Onderzoek, onderwijs en werkveld, Radboud Universiteit en netbeheerder Alliander hebben dit voorjaar een intentieverklaring getekend voor intensieve samenwerking. Een logische en belangrijke stap in verband met de energietransitie. ‘Het gaat over fundamentele vragen om de wereld beter te maken, waarvoor veel kennis en ervaring nodig is, zowel wetenschappelijk inzicht als ondernemerschap.' Doel van de samenwerking is het uitwisselen van experts, expertise en onderzoeksfaciliteiten, zo lieten de Radboud Universiteit en Alliander al weten. Daarnaast initiëren ze nu gezamenlijk master-, PhD- en postdocprojecten en werken ze aan digitale technologieën die het netwerkbeheer kunnen ondersteunen. Vanuit de studenten en onderzoekers De samenwerking die op 1 maart officieel van start ging is niet helemaal nieuw, zo legt Daniël Wigboldus, voorzitter van het college van bestuur van de Radboud Universiteit, uit. ‘Ik heb weinig positieve ervaringen met samenwerkingen die top-down worden opgelegd. Het werkt beter als zoiets van onderop ontstaat. Dat was nu het geval, door enthousiaste onderzoekers en studenten die het dragen. Als je dat constateert kun je daarna kijken hoe je die initiatieven institutioneel ondersteunt om er nog meer uit te halen. Dat hebben we gedaan.’ Studenten werken aan concrete problemen Rinke van de Rhee, directeur businessdigitalisering en CIO bij Alliander, is het daarmee eens. ‘Sinds 2015 organiseren we veel dingen samen, zoals bijvoorbeeld het modellenpracticum voor derdejaars wiskundestudenten. Zij werken een half jaar aan een praktisch probleem dat hopelijk opgelost kan worden met wiskundige methoden. Voor hen is het vaak de eerste ervaring met het oplossen van een concreet probleem, met echte data en alle bijbehorende uitdagingen zoals datakwaliteitsproblemen en het achterhalen van wat precies de vraag en de context is. Dan is er volop interactie. Bovendien hebben we de laatste jaren ongeveer dertig stagiaires van de Radboud Universiteit gehad en tien studentopdrachten gedaan. Er komen ook veel oud-studenten van de Radboud Universiteit bij ons werken, waar we erg blij mee zijn. Met deze samenwerking organiseren we dat nog wat beter en nadrukkelijker.’ Onvoorspelbaar energieverbruik Die samenwerking heeft alles met de energietransitie te maken. Voor Alliander zijn het om die reden bijzondere tijden, beschrijft Van de Rhee. ‘De energietransitie is één van de grootste maatschappelijke opgaves van de geschiedenis. Het heeft veel impact op onze manier van werken als netbeheerder. We hebben er honderd jaar lang voor gezorgd dat klanten werden aangesloten op door ons uitgerolde gas- en elektriciteitsnetwerken, waardoor, simpel gezegd, huizen warm blijven en het licht het doet. Maar nu gaan mensen zelf energie opwekken en neemt de elektriciteitsvraag enorm toe, onder meer door elektrische auto’s. Het energiegebruik is veel minder voorspelbaar geworden. Verbruik, opwekken en opslag lopen door elkaar heen.’ Samenwerken met de wetenschap is heel interessant ‘We doen enorme investeringen in het netwerk, voor bijna 800 miljoen in Gelderland’, vervolgt hij. ‘Maar we willen het bestaande netwerk ook slimmer gebruiken, meer efficiënt en dynamisch. Daarvoor is rekenkracht nodig en dus is de digitalisering ontzettend belangrijk bij de energietransitie. Dan heb je het bijvoorbeeld over geavanceerde algoritmes en slimme sensoren. Samenwerken met de wetenschap is daarbij heel interessant.’ Wigboldus vult aan: ‘We doen onder meer wetenschappelijk onderzoek op het gebied van data science en artificial intelligence. Vanuit de faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica was er al veel contact tussen Alliander en ons. Maar we kijken nu ook verder dan dat. Er komen onder andere ingewikkelde juridische en planologische vraagstukken rondom de energietransitie op ons af. Dus kijken we nu hoe we daar als universiteit nog breder aan bij kunnen dragen. We staan daarbij open voor verrassende inzichten die disciplineoverstijgend zijn. We zullen vaker gezamenlijk subsidies aanvragen voor onderzoek. Wij zijn goed in nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek, maar willen dat, waar mogelijk, uiteraard graag koppelen aan maatschappelijk relevante toepassingen.’ Met algoritmes beter pieken en dalen voorspellen Van de Rhee geeft een voorbeeld van de samenwerking. ‘Het is belangrijk om te weten wat een elektriciteitskabel echt aankan. Dat hebben we met studenten van de Radboud Universiteit onderzocht door onder meer de kabeltemperatuur te meten. Complexe algoritmes voorspellen nu wanneer een kabel bijna overbelast is en je tijdelijk beter een andere kabel in kunt zetten, of wanneer je hem moet vervangen.’ ‘Daarnaast hebben we samen met studenten een project gedaan, waarbij we in Nijmegen-Noord hebben gekeken hoe het energiesysteem zich daar gedraagt’, vervolgt hij. ‘We hadden vervolgens contact met fabrieken die nu rekening houden met een eventueel tekort of juist overschot aan stroom in het net. Door tegen een vergoeding minder stroom te verbruiken of meer terug te leveren kunnen ze capaciteitsproblemen op het net voorkomen. De algoritmes zijn samen met de universiteit opgesteld. Dat project was erg succesvol en daarom rollen we het nu uit over ons hele netgebied.’ Dat is wat hij bedoelt met dynamisch omgaan met het netwerk. ‘We willen verschillende data combineren, daar conclusies uit trekken en vervolgens acties uitrollen om het net beter te gebruiken.’ Fundamentele vragen om de wereld beter te maken De samenwerking biedt veel voordelen voor studenten, geven zowel Wigboldus als Van de Rhee aan. Wigboldus: ‘Of onze studenten nu de wetenschap of het bedrijfsleven in gaan: we willen dat ze een bijdrage kunnen leveren aan de duurzame wereld van de toekomst. Bij bedrijven als Alliander zien studenten hoe ze hun kennis in de praktijk in kunnen gaan zetten. Het past bij onze missie: bijdragen aan een gezonde, vrije wereld met gelijke kansen voor iedereen. Dat willen we gezamenlijk doen met partners, want we kunnen dat nooit alleen. Het liefst met partners uit de regio.’ ‘Dit soort samenwerkingen ontstaan steeds meer en dat is goed’, vervolgt hij. ‘Het gaat niet over meer koekjes verkopen, maar over fundamentele vragen om de wereld beter te maken, waarvoor veel kennis en ervaring nodig is, zowel wetenschappelijk inzicht als ondernemerschap. Je hebt elkaar nodig om stappen te zetten die je anders niet kunt zetten.’ Beide bestuurders zijn merkbaar enthousiast. Wigboldus: ‘Het is heel mooi dat we via deze samenwerking als universiteit iets kunnen betekenen voor de wereld van nu en morgen.’ Van de Rhee: ‘Studenten willen impact maken en dat kan hierdoor. Ze kunnen een aanwijsbare bijdrage leveren aan het oplossen van de klimaatproblematiek. Hoe gaaf is dat?’ Dit artikel verscheen, in een iets uitgebreidere versie, eerder op de website van Lifeport, het innovatienetwerk rond Arnhem, Nijmegen en Wageningen Foto: Matthew Henry via Unsplash