Van 8 tot 10 oktober vindt ‘We, the Internet’ plaats. Tijdens deze grote internationale burgerdialoog over de toekomst van het internet gaan mensen van alle rangen en standen in 77 landen met elkaar in gesprek over prangende internetvraagstukken zoals privacy, nepnieuws en kunstmatige intelligentie. Science & Technology wetenschapper Ivan Veul van de Radboud Universiteit organiseert samen met het Rathenau Instituut de Nederlandse bijeenkomst. Waarom is dit zo’n belangrijke dialoog? ‘Het is de eerste keer dat burgers op zo’n grote schaal worden betrokken bij vraagstukken over het internet. Het internet is iets waar we allemaal mee te maken hebben, of we er nou gebruik van maken of niet. Het heeft veranderd hoe relaties en vriendschappen eruitzien, hoe we informatie tot ons nemen en hoe we werken. Met COVID-19 is het alleen maar duidelijker geworden dat de rol van het internet er de komende jaren niet minder op zal worden. Integendeel. Omdat we nu zoveel mogelijk thuis moeten blijven en thuis moeten werken, zijn we nog afhankelijker geworden van het internet. Terwijl wij allemaal dagelijks de mogelijkheden en de mindere kanten van het internet ervaren, hebben doorsnee burgers eigenlijk nauwelijks een stem in hoe het internet bestuurd wordt. Daar willen we met “We, the Internet” verandering in brengen, veel mensen kunnen hier echt prima over meepraten en hebben hier ook echt een belangrijke mening over.’ Heb je een voorbeeld van een onderwerp dat ter tafel zal komen? ‘Onderwerpen waar je aan kunt denken zijn bijvoorbeeld wat burgers vinden van het gepersonaliseerde zoeken van Google en van de filterbubbels waar we allemaal online in zitten. Misschien zijn hier onder burgers wel andere perspectieven over dan je hoort in de media of van beleidsmakers. Een oudere vrouw die ik onlangs sprak gaf aan dat ze het eigenlijk wel fijn vindt dat het zoeken op deze manier toegankelijk wordt gemaakt, dat er als het ware iemand naar je luistert en er zo voor zorgt dat je content krijgt die bij je past. Een ander discussieonderwerp: beleidsmakers in onder andere Europa en de Verenigde Staten denken er over om bedrijven als Google te gaan verplichten hun data over hun gebruikers te delen met de concurrentie om zo de competitie met andere internetbedrijven eerlijker te maken. Maar het gaat wel om data van mensen. Wat is belangrijker: meer competitie of meer privacy? Als ik dat zo vraag, is er een goede kans dat je daar een mening over hebt. Maar als burger kun je die mening op dit moment moeilijk ergens kwijt. Dat vind ik problematisch omdat dit een vraag is die gaat over onze behoeftes en onze overtuigingen. Dan zou het vreemd zijn als het besluit wordt genomen zonder dat burgers daar inspraak in hebben gehad. Zeker omdat dit een besluit zou zijn met verstrekkende gevolgen. En als zo'n besluit eenmaal genomen is, is de kans klein dat het ooit nog teruggedraaid wordt. Wat hoop je van de bijeenkomst te leren? ‘Met de dialoog hopen we meer te weten te komen over wat Nederlanders vinden van het internet en hoe ze er gebruik van maken. Verder is het voor ons minstens zo belangrijk dat de deelnemers ook leren van de dialoog: van het materiaal dat we ze geven maar vooral ook van elkaars ervaringen en perspectieven. Naast het leren moet er natuurlijk ook wat gedaan worden met de resultaten van de dialoog. Op internationaal niveau worden de resultaten van alle 77 landen samengevoegd en in november gepresenteerd op het Internet Governance Forum (IGF). Het IGF is de grote jaarlijkse bijeenkomst over het bestuur van het internet, waar overheden, de private sector en publieke organisaties samenkomen om het beleid af te stemmen over de toekomst van het internet. In Nederland zullen het Rathenau Instituut en ik de Nederlandse resultaten presenteren in een brief aan het parlement en aan verschillende andere Nederlandse organisaties die zich bezighouden met het internet. Hoe ga je de resultaten gebruiken in je promotieonderzoek? In mijn promotieonderzoek bekijk ik hoe grote techbedrijven burgers betrekken in de ontwikkeling van hun producten. Bedrijven zoals Google en Facebook zijn namelijk wel degelijk bezig met de maatschappelijke kwesties rondom hun producten, zoals privacy en nepnieuws. Dat Google en Facebook meedoen aan ‘We, the Internet’ is hier een voorbeeld van. Voor mijn onderzoek analyseer ik daarom niet alleen de meningen van burgers, maar ook hoe de organisaties en bedrijven in de coalitie omgaan met die meningen. Hoe zien ze hun eigen rol in het project? Wat voor rol heeft een burgerdialoog volgens hun in het bestuur van het internet? En wat wordt er uiteindelijk gedaan met de resultaten van de dialoog? Ivan Veul sprak onlangs met RN7 over zijn onderzoek. Beluister het interview hier. RN7 ‘We, the Internet’ wordt gecoördineerd door de Franse organisatie Missions Publiques, in samenwerking met een coalitie bestaande uit onder andere de Verenigde Naties, UNESCO, de Europese Commissie, de Raad van Europa, de Internet Society, Google en Facebook.