In de afgelopen weken werd er veel kritiek geleverd op mensen die zich niet hielden aan alle corona-richtlijnen. Zijn mensen die geen anderhalve meter afstand houden of die elkaar toch een hand geven, inderdaad dom of asociaal? Hoe moeilijk kan het zijn om zulke simpele omgangsvormen in acht te nemen? Het idee achter veel commentaar is dat alleen onwil kan verklaren waarom mensen zich niet massaal nieuwe omgangsvormen aanmeten. Als onwil inderdaad het probleem is, moeten we mensen zo veel mogelijk aanspreken op hun morele verantwoordelijkheid. Arjen Lubach deed dat waarschijnlijk het meest effectief, maar je vond dezelfde boodschap van de NRC tot aan RTL Boulevard. Bart Engelen wijst in een eerder stuk op Bij Nader Inzien terecht op de tekortkoming van deze benadering: de bewuste verwerking van adviezen is een veel minder effectieve vorm van gedragsverandering dan het manipuleren van onbewuste processen met behulp van zogenaamde ‘nudges’. Dat is een belangrijk inzicht. Maar er speelt bij dit soort gedragsveranderingen nog iets anders mee. Conventies zoals handen schudden en een bepaalde afstand tot elkaar houden hebben juist de functie om ons gedrag zo onbewust mogelijk te bepalen. Het zijn gedeelde automatismen die er voor zorgen dat we onze bewuste aandacht aan andere dingen kunnen besteden. Het doorbreken van zulke automatismen vraagt niet alleen om onbewuste beïnvloeding, maar vooral ook om het aanpassen van de fysieke omgeving waarmee die automatismen verweven zijn. Conventies als cognitive offloading Eén van de dingen waarin menselijke cognitie verschilt van die van dieren (en één van de redenen waarom wij het evolutionair vrij goed hebben gedaan) is dat wij, behalve onze hersens, ook onze omgeving gebruiken om te denken. Dat heet ‘cognitive offloading’: taken die we in principe in ons hoofd kunnen doen, doen we makkelijker en sneller door er apparaten, objecten of andere mensen bij te betrekken. Het standaardvoorbeeld is onze smartphone, waarin een deel van ons geheugen zit. Maar offloading kan ook veel simpeler. Eén belangrijke vorm van cognitive offloading is het inrichten van onze omgeving op zo’n manier dat we zo makkelijk mogelijk de weg vinden en elkaar daarbij zo min mogelijk in de weg zitten. Vergelijk het met strepen en verkeersborden die het wegverkeer behoeden voor verstopping. Op eenzelfde manier zit onze omgeving vol met aanwijzingen over waar we bepaalde mensen en dingen kunnen vinden en hoe we efficiënt met ze kunnen omgaan. We zien dit bijvoorbeeld aan wie wat voor soort kleren draagt (denk aan de politieagent, maar ook aan de supermarktmedewerker) en aan hoe de architectuur van een supermarkt verschilt van die van benzinestations. En net zoals in het verkeer, gebruiken we ook sociale regels en aanwijzingen om onze interacties met elkaar zo snel en moeiteloos mogelijk te laten verlopen. Sociale conventies zijn dus ook een vorm van cognitive offloading. Door omgangsvormen te standaardiseren kunnen we een deel van onze interacties op de automatische piloot doen. Daarbij houden we ruimte in ons hoofd over voor de dingen waarvoor we bewuste cognitie nodig hebben: onze dagelijks taken, ons werk, onze hobby’s, onze vrienden en sociale contacten. Wat er gebeurt als we naast die dagelijkse taken ook onze bewuste aandacht moeten houden bij de omgangsvormen die we gebruiken, kun je zien aan het verschijnsel van ‘culture shock.’ De meesten van ons die langere tijd in een vreemde cultuur verblijven, krijgen te maken met de gevolgen van een permanente cognitieve overbelasting. Weinig mensen kunnen het aan om de hele tijd bewust na te moeten denken over de dagelijkse omgang met anderen. Zelfopgelegde culture shock Nu heel basale omgangsvormen niet meer automatisch kunnen plaatsvinden, ondergaan we een zelfopgelegde vorm van culture shock. Onbewust mensen toch een hand geven of die anderhalve meter afstand even vergeten is niet alleen onwil, maar vooral onvermogen om geautomatiseerde omgangsvormen opeens bewust te moeten aanpassen. Het is net als links rijden in Engeland. Het gaat goed zolang er anderen op de weg zijn die je kunt volgen zonder er veel bij na te denken, maar wacht maar tot je alleen op een stil weggetje rijdt en er pas na een half uur een tegenligger aankomt… Het is niet voldoende om mensen bewust op hun verantwoordelijkheid te wijzen. We zullen ook moeten erkennen dat de maatregelen onze normale mechanismen van cognitive offloading verstoren op een manier die om meer bewuste aandacht vraagt dan we normaliter kunnen opbrengen. Naast het elkaar blijven aanspreken op verantwoordelijkheid zullen we dus ook onze fysieke omgeving moeten aanpassen op manieren die ons zo veel mogelijk op het goede pad zetten. Op die manier wordt een vorm van cognitive offloading die normaal door onze conventies wordt vervuld, nu door onze omgeving overgenomen. Op verschillende plaatsen zijn strepen op de vloer gezet die de nieuwe juiste afstand tussen mensen aangeven. Bij de zelf-scan afdeling van de Albert Heijn is elke tweede zelf-scan uitgezet zodat mensen vanzelf de nieuwe juiste afstand houden. Ook simpelweg bordjes ophangen om mensen bij de les te houden helpt, liefst met concrete regels om nieuwe handelswijzen te standaardiseren (“wacht bij aanwezigheid van 3 personen tot iemand naar buiten komt voordat u naar binnen gaat”). Erkennen wat het cognitieve mechanisme is achter de moeite die we hebben om 1,5 meter afstand te houden en geen handen meer te schudden, helpt in te zien dat het aanpassen van de omgeving beter helpt dan elkaar de les te lezen. Hoe meer we onze omgeving aanpassen aan onze nieuwe sociale omgangsvormen, hoe sneller de aanpassing zal gaan. Tekst: Marc Slors en Harmen Ghijsen. Dit artikel verscheen eerder op Bij Nader Inzien. Foto: Cytonn Photography via Unsplash.