Dat we in een ecologische crisis zitten, is inmiddels bij de meeste mensen bekend. Tegelijkertijd kunnen we ons amper voorstellen dat onze wereld eindig is of dat we als soort zouden kunnen uitsterven. Daar zouden we ons een stuk bewuster van mogen zijn, stelt filosoof Lisa Doeland in haar nieuwe boek Apocalypsofie. ‘Om ons heen eindigen al vele werelden en als we onze ogen daarvoor sluiten, wordt het alleen maar erger.’ Hagelstenen als tennisballen in Italië, bosbranden in Griekenland en extreme droogte in Spanje. De recente extreme weersomstandigheden herinneren ons er nog maar eens aan dat we in een snel veranderend klimaat leven. Onlangs nog trok zomerstorm Poly door ons land met 50 tot 100 miljoen euro schade als gevolg. “Het is vijf voor twaalf” of “We moeten nu écht in actie komen”, klinkt het daarom steeds vaker. ‘Toch kunnen veel mensen zich niet voorstellen dat al het moois dat ons omringt eindig is‘, zegt Doeland. Althans: ‘Eigenlijk weten we dat het zo niet verder kan, maar toch klampen we ons vast aan de wereld die we kennen. Verleugnung, loochening, noemde Sigmund Freud dit.’ Wat ook niet helpt is dat sommigen geloven dat we het tij op de valreep nog kunnen keren. ‘Er heerst een wreed techno-optimisme dat volhoudt dat we onze manier van leven kunnen behouden als we de schouders eronder zetten. Juist dat hardnekkige vooruitgangsgeloof heeft bijgedragen aan de huidige ecologische crisis.’ In Apocalypsofie illustreert Doeland waarom dit soort ‘groene fantasieën’ gevaarlijk kunnen zijn en welke alternatieven er zijn. Feestje voor de rijken Door die nadruk op een narrow escape zien we niet hoe onze leefomgeving al blijvend verandert door de menselijke invloed. Van smeltende poolkappen en uitstervende insectensoorten tot de eilandengroep Tuvalu die door de zeespiegelstijging langzaam in zee verdwijnt. ‘De catastrofe die we moeten afwenden, is om ons heen al lang bezig.’ Het valt Doeland op dat klimaatproblematiek nooit als verdelingsvraagstuk wordt geschetst. ‘Als we zo doorgaan kunnen we een heleboel dingen die we gewend zijn niet meer doen, simpelweg omdat er te weinig energie beschikbaar is.’ Doeland kan dan ook weinig met mensen die zeggen dat het zo’n vaart niet zal lopen en dat er voor alles een oplossing bestaat. ‘Een oplossing voor wie? Voor de mensen die het zich kunnen veroorloven is verduurzaming een feestje. Je krijgt subsidies voor zonnepanelen en elektrische auto’s, maar als je dat niet kan betalen, is er vooral van alles dat níet meer kan of mag.’ Voddenrapers En dus, stelt Doeland in Apocalypsofie, doen we er goed aan om ook over onze eigen uitsterving na te denken, te bedenken hoe het eind van onze soort eruit zou kunnen zien, of dat nu over 5, 50 of 500 jaar zal plaatsvinden. ‘Het kan helpen om de werkelijkheid op een andere manier te gaan zien, ruimte te bieden om alternatieve eindes voor te stellen én om ons huidige consumptiegedrag minder vanzelfsprekend te gaan vinden.’’ Doeland schrijft over de negentiende-eeuwse voddenraper die opraapt wat de stad van zich afschudt. ‘Zo stel ik me de toekomst van onze soort ook voor. In plaats van te leven alsof de bomen tot de hemel groeien en te denken dat er een totaaloplossing bestaat voor de ecologische crisis, zullen we tot ons einde in de ruïnes van het kapitalisme rondscharrelen en, net als voddenrapers, de restjes redden die we nog kunnen gebruiken.’ Foto: Raph Howald via Unsplash