Zoek een originele manier om honderd jaar Radboud Universiteit onder woorden te brengen. Auteur en performer Wout Waanders pakte de handschoen op met een omwerking van teksten uit honderd proefschriften, eerlijk verdeeld over jaren en vakgebieden. ‘De taal lijkt in de loop van de jaren afstandelijker geworden.’ ‘Sommige voorwoorden zijn pure poëzie, daar hoef je helemaal niks meer aan te doen.’ Wout Waanders leest voor uit het voorwoord van de dissertatie van antropoloog J.M. Schoorl uit 1979: ‘Ik ben allerminst een onbewogen waarnemer geweest. Ik heb geprobeerd om de mensen die elkaar met bijlen en kapmessen te lijf gingen te scheiden, ik heb vele malen de dood geroken, ik heb nachtenlang gedanst, ik heb me erg eenzaam gevoeld, mijn beste informant werd door een wild zwijn gedood (…), ik heb alle mogelijke twijfels gehad over de waarden in mijn eigen cultuur, inclusief de wetenschap.’Waanders werd benaderd om als ‘artist in residence’ bij Radboud Erfgoed een bijdrage te leveren aan het eeuwfeest van de universiteit. Dit leidde tot een grasduinen in honderd proefschriften, uit elk jaar één, om op basis van fragmenten uit de dissertaties een nieuw gedicht samen te stellen. De keuze van de honderd proefschriften was min of meer toevallig. ‘Ik heb gelet op de spreiding van jaren en op spreiding van de vakgebieden.’ Overigens ontbreken een aantal jaren in de bloemlezing van honderd: in 1923, 1924 en 1944 zijn geen promoties voltooid.Italiaanse toverstokkenDe uitkomst van Waanders’ onderzoek is een tiental nieuwe gedichten, één per decennium. Die omvatten soms letterlijke pareltjes uit de proefschriften, aan elkaar gesmeed door regels van Waanders zelf. ‘Het was echt zoeken naar origineel en goed geschreven proefschriften, zeker als de tijd vordert zie je meer zakelijke teksten opkomen, ze worden inwisselbaar, bijna fabrieksmatig. Ik heb er in elk geval voor gezorgd dat van alle honderd geselecteerde proefschriften iets terugkomt in mijn nieuwe gedichten.’ De tien gedichten vormen een onderdeel van het festival Radboud Art & Science, op 19, 20 en 21 oktober op de campus.Waanders schuift alvast een paar pareltjes naar voren, die zeker een plaats zullen krijgen in zijn nieuwe gedichtengalerij. ‘Wie de meest persoonlijke diepten van alle mensen wil bereiken, moet de volkstaal spreken’ (uit een proefschrift uit 1930). Of: ‘Het gebeurt maar weinig dat het sprookjesachtige en het reële samenkomen’ (1936). De poëzie ligt volgens Waanders soms al voor het oprapen in de onderwerpen. ‘Neem een van de allereerste proefschriften, uit 1926, over Italiaanse toverstokken. Prachtig, zo’n onderwerp’. Check met kunstmatige intelligentieHet was niet de taak van Waanders om de teksten te analyseren langs een historische meetlat – zijn gedichten lichten hoogstens een tipje van de sluier op. Zo is niet gezegd dat de huidige snelle opeenvolging van proefschriften tot zakelijker teksten leidt. ‘Dat kan per vakgebied verschillen’, zegt Waanders. ‘Zo waren bij Rechten aanvankelijk de proefschriften heel saai, maar zie je dat ze de laatste jaren juist levendiger worden.’De honderd door Waanders geselecteerde dissertaties worden bovendien onderworpen aan een check met kunstmatige intelligentie. Promovendus Mesian Tilmatine gaat met hulp van A.I. op zoek naar de meest poëtische en opmerkelijke zinnen in de proefschriften. De vraag is of de schifting van A.I. tot eenzelfde selectie leidt als de keuze van de dichter zelf. ‘Daar ben ik heel benieuwd naar’, zegt Waanders. ‘De tekstbehandeling in honderd jaar dissertaties is een onderwerp op zich voor weer een nieuw proefschrift. Wie weet gaat iemand hier nog een keer op promoveren.’De tien gedichten zijn gebundeld in het boekje Een toverstaf, een viskikker, een bomzeldekker. Het boekje is aangevuld met verwijzingen in voetnoten, zodat je precies kunt zien uit welk proefschrift welke zin komt. Het boek is verschenen in gelimiteerde gesigneerde oplage en is te bestellen via uitgeverij Loopvis: https://loopvis.nl/product/bomzeldekker/