Iemand die verstijft in een bedreigende situatie, kan daarna sneller schieten. Dit blijkt uit onderzoek bij kandidaat-politieagenten, die tijdens de tests vervolgens sneller en accurater schoten. Het onderzoek, dat uitgevoerd is door hersenwetenschappers van de Radboud Universiteit, is vorige week gepubliceerd in Scientific Reports. Politieagenten moeten vaak beslissingen nemen onder acute dreiging, wat een nadelige invloed kan hebben op hun prestaties. Om in de praktijk te beslissen of hij of zij schiet, moet een agent op de juiste manier kunnen omschakelen tussen het goed in de gaten houden van de situatie en onmiddellijke actie. Verstijven, vechten, vluchten Hersenwetenschappers van het Donders Instituut van de Radboud Universiteit onderzochten hoe mensen beslissen om te schieten, waarbij werd gekeken naar defensieve verstijvings- en vecht-vluchtreacties in de MRI-scanner. In twee onafhankelijke fMRI-onderzoeken, bij burgers en kandidaat-politieagenten, toonden ze aan dat met verstijving samenhangende activaties in het brein een voorspellende factor vormden voor sneller en accurater schieten daarna. Verstijving werd in kaart gebracht door hartslagvertraging, immobiliteit van het lichaam en hersenactivatie in het zogeheten periaqueductale grijs, een gebied in de middenhersenen waar pijn en defensief gedrag worden afgehandeld. De overstap naar actief schieten ging gepaard met snelle hartslagverhoging en activering in de prefrontale cortex, een hersengebied dat wordt geassocieerd met waarneming van opvallende visuele prikkels en uitdrukking van angst. Schietbeslissingen Met deze resultaten worden de bevindingen uit dieronderzoek over verdedigingsreacties in de hersenen vertaald naar de mens en wordt aangetoond dat er een basiscircuit in het menselijke brein is voor het nemen van schietbeslissingen. Deze resultaten leveren het eerste bewijs dat defensieve reacties zoals verstijving ondersteunend kunnen werken bij de besluitvorming rond het nemen van actie.