In tijden van crisis neemt de saamhorigheid toe. In zijn veelbekeken persconferenties benadrukt de premier telkens opnieuw dat we elkaar moeten helpen en steunen en dat we alleen samen de coronacrisis kunnen overwinnen. Het volk voegt de daad bij het woord en leeft de maatregelen van het kabinet massaal na. Het college van bestuur van de Radboud Universiteit roept in wekelijkse mededelingen alle studenten en medewerkers op om samen vol te houden. Berichten van decanen en afdelingshoofden, maar ook e-mails van medewerkers en studenten, ademen een en al begrip, betrokkenheid en bezorgdheid om elkaar. Een opmerkelijk staaltje van onderlinge betrokkenheid in een heel andere, nog veel diepere crisis, werd onlangs door archivaris Marianne Waldekker aangetroffen in het archief van de Radboud Universiteit. We schrijven oktober 1943, het vierde jaar van de Tweede Wereldoorlog en de bezetting van Nederland. Europa zat geklemd in de wurggreep van nazi-Duitsland en zijn trawanten. Dwang, geweld en terreur beheersten het leven van miljoenen op het hele continent. De vervolging van Joodse mensen, de razzia’s en de massamoorden in vernietigingskampen waren in volle gang. In Berlijn, de hoofdstad van het Derde Rijk, waren Adolf Hitler, Joseph Goebbels, Hermann Göring en Heinrich Himmler de regisseurs van de waanzin, die naar hun voornemen duizend jaar moest aanhouden. Berlijn vormde tevens het onwaarschijnlijke decor van een bijeenkomst op 17 oktober 1943 van dertien studenten uit Nijmegen. Verzet tegen de bezetter Hoe zat dat? Een half jaar eerder, op 11 april, had rector magnificus Bernard Hermesdorf de deuren van de universiteit gesloten en alle academische activiteiten voor onbepaalde tijd opgeschort. Aanleiding voor deze draconische maatregel was het verzet van Hermesdorf tegen de eis van de bezetter om alle studenten een loyaliteitsverklaring voor te leggen. Van katholieke studenten kon geen loyaliteit jegens de bezetter worden verlangd, meende Hermesdorf. Om ‘principiële redenen’ weigerde hij – als enige Nederlandse rector – de voorbedrukte loyaliteitsverklaringen onder de studenten te verspreiden. Zijn bekommernis had echter meteen een nieuw gevaar gecreëerd: studenten die de loyaliteitsverklaring niet ondertekenden zouden moeten aantreden voor tewerkstelling in Duitsland – zo luidde de dreiging. Na 11 april hadden studenten de loop der gebeurtenissen in stilte en in spanning afgewacht. Op 5 mei dan was de gewraakte verordening inderdaad afgekomen. Mannelijke niet-tekenaars moesten zich binnen 24 uur melden, om daarna via Ommen naar Duitsland te worden getransporteerd. Ruim vierhonderd Nijmeegse studenten (de meisjes en de priesters waren van de eis gevrijwaard) kwamen voor een onmogelijk dilemma te staan: bij niet-opdagen werden represailles tegen de ouders in het vooruitzicht gesteld. Wat te doen? De overgrote meerderheid dook verspreid over Nederland onder. 83 Nijmeegse studenten echter durfden de verordening niet te weerstaan. Briefkaart aan de rector De dertien briefkaartschrijvers behoorden tot deze 83 ‘Omme(n)gangers’, zoals ze na de oorlog met venijnige spot werden genoemd. Van de 83 waren er begin mei meteen zes op medische gronden afgekeurd en wisten er twee nog uit Ommen te vluchten. De 75 resterenden werden gedeporteerd en verspreid over Duitsland tewerkgesteld. In de loop van 1943 wist nog een veertigtal Duitsland te ontvluchten. Tot de achterblijvers behoorden de dertien studenten in Berlijn, die daar op verschillende adressen waren ondergebracht. De meesten stonden onder een streng regiem: als dwangarbeider maakten zij lange uren in fabrieken. Zij verrichtten zware lichamelijke arbeid, kregen amper genoeg te eten en woonden in belabberde omstandigheden. Menige student, dit soort omstandigheden niet gewend, werd langdurig ziek. Een enkeling echter wist er het beste van te maken en kreeg de vrijheid om in de avonduren zelfs een theater of de opera te bezoeken – de verhalen lopen sterk uiteen. Op de een of andere manier hadden zij toch onderling contact weten te houden. En op zondag 17 oktober 1943, precies twintig jaar na de opening van wat toen nog de Rooms Katholieke Universiteit van Nijmegen heette, zagen zij kans bijeen te komen. Ten teken van hun gevoelens van verbondenheid met hun Alma Mater stuurden zij, hoewel met dertien toch eenzaam in Berlijn, een briefkaart aan rector magnificus Hermesdorf in het verre vaderland om hem met de heuglijke universiteitsverjaardag te feliciteren. De geadresseerde rector, net als zijn universiteit verkerend in een periode ‘van verlatenheid en bezinning’, was door de kleine geste geroerd en maakte er later melding van in zijn oorlogsverslag. De twintigste Dies Natalis, van oktober 1943, het vierde lustrum, was dankzij de gelukwens van de dertien studenten in ballingschap dan toch niet ongemerkt voorbijgegaan. De achterkant van de briefkaart met een gelukwens voor de twintigste Dies Natalis van de universiteit, ondertekend door dertien in Duitsland tewerkgestelde studenten. Historisch kleinood Sinds de oprichting van de universiteit in 1923 bestond een traditie van bekommernis van hoger hand voor het wel en wee van studenten. Soms werd dat overdreven gevonden. Maar in de crisissfeer van de bezetting niet. Uit het optreden van Hermesdorf ten tijde van de loyaliteitsverklaring en daarna sprak oprechte betrokkenheid. En dat werd, zeker in de spannende oorlogsjaren toen de moeilijkheden en de morele dilemma’s zich opstapelden, van studentenzijde enorm gewaardeerd. De briefkaart uit Berlijn, die onlangs in het archief opdook, geeft daarvan onmiskenbaar blijk. Het is een prachtig historisch kleinood, dat veel onthult over de identiteit van de Radboud Universiteit. Bovenste illustratie: De voorkant van de briefkaart aan rector magnificus Hermesdorf (mét Hitlerpostzegel!) die in het archief van de Radboud Universiteit werd aangetroffen. Dr Jan Brabers is verbonden aan de Radboud Universiteit als universiteitshistoricus.