De roep tegen racisme en discriminatie klinkt momenteel luider en collectiever dan ooit. Terecht vindt sociaal-psycholoog Gijs Bijlstra van de Radboud Universiteit. Tegelijkertijd is hij pessimistisch over een spoedig einde aan dit veelzijdige probleem. ‘Je kunt de cognitieve processen die ten grondslag liggen aan racisme en discriminatie niet zomaar stoppen.’ Op de dood van Amerikaan George Floyd volgden de afgelopen weken massale demonstraties, in de Verenigde Staten, maar ook door heel Nederland. ‘Dit is niet de eerste keer dat een Zwarte Amerikaan slachtoffer is van politiegeweld En het is evenmin de eerste keer dat er fel op wordt gereageerd, maar zo’n heftige en algemene reactie als nu, kan ik mij niet herinneren.’ Een goede zaak volgens Bijlstra. ‘Het inspireert en zet aan tot denken. Bovendien pikken politieke partijen de maatschappelijke roep om verandering op.’ Hoe waardevol ook, dit momentum leidt ons niet zomaar naar een oplossing voor racisme en discriminatie. ‘Veruit de meeste mensen willen dat racisme en discriminatie verdwijnen. Slechts een minderheid – ongeveer 10 procent is het percentage dat in dit verband rondzingt – vindt dat openlijk racistische uitingen, zoals vorig jaar bij een voetbalwedstrijd van FC Den Bosch, moeten kunnen. Dat is bij grondwet verboden en daar kun je dus tegen optreden. Het grote probleem is dat mensen ook onbewust discrimineren en dat is heel moeilijk om te veranderen.’ Onbewust discrimineren ‘Het is mensen eigen om anderen in hokjes te plaatsen en daarbij kennis, zoals stereotypen en vooroordelen, te activeren. We doen het continu. Automatisch vormen we verwachtingspatronen over anderen, die ons gedrag kunnen beïnvloeden. Neem dit artikel: mijn kennis over journalisten wordt geactiveerd in mijn brein, waardoor ik dit interview met een bepaalde verwachting in ga. Je brein is een soort voorspellingsmachine en dat is in veel gevallen heel handig.’ Dat verandert als zo’n verwachtingspatroon van invloed is op belangrijke keuzes zoals het vergeven van een baan of een huis, te meer omdat het brein lang niet altijd een accurate voorspellingsmachine blijkt. ‘Al heeft iemand geen negatieve intenties, opgeslagen kennis – of je het nu eens bent met deze kennis of niet – kunnen toch een rol spelen. Hoe groter bijvoorbeeld de tijdsdruk, hoe meer iemand onbewust vertrouwt op zijn vooraf gevormde beeld. En het is heel lastig om die beelden op lange termijn te veranderen.’ Dit betekent overigens niet dat we worden geknecht door onze associaties. In veel gevallen kunnen mensen hun gedrag goed controleren en hebben onbewuste vooroordelen geen invloed op wat ze doen. Associaties veranderen Associaties veranderen is moeilijk en ingewikkeld, maar niet onmogelijk, stelt Bijlstra. ‘Bewustzijn is cruciaal, je moet beseffen dat discriminatie in allerlei situaties kan plaatsvinden. De verschillende demonstraties helpen daarbij. Verder is het belangrijk om te beseffen dat discriminatie voortkomt uit diverse cognitieve processen. Daardoor heb je misschien niet eens door dat je discrimineert, maar het resultaat kan net zo schadelijk zijn.’ Bewustzijn alleen is natuurlijk niet genoeg. Uit onderzoek komen een aantal technieken naar voren die handig kunnen zijn. Het innemen van het perspectief van de ander kan helpen om minder bevooroordeeld te zijn. Daarnaast blijkt dat het in contact komen met mensen uit andere groepen en dezelfde doelen nastreven, met name waarbij deze ervaringen positief zijn, eveneens een bijdrage kunnen leveren aan minder discriminatie. ‘Van deze technieken weten we dat ze in ieder geval op korte termijn werken, maar voor verandering op lange termijn is er veel minder bewijs. Dat blijkt heel lastig omdat bestaande beelden hardnekkig zijn. Ook al doe je moeite om een nieuw beeld te vormen, één tegenvoorbeeld kan het oude beeld bevestigen.’ Kansen vergroten Bijlstra is daarom weinig optimistisch over een definitieve oplossing voor het racismeprobleem. ‘Juist omdat je de cognitieve processen die ten grondslag liggen aan racisme en discriminatie niet zomaar kunt stoppen. Mensen schudden hun onbewuste vooroordelen moeilijk af.’ Dit betekent echter niet dat we niet moeten streven naar gelijkheid. ‘Dat is onze morele plicht en daar moeten we alles voor uit de kast halen, want het is natuurlijk bizar dat je enkel op basis van je geboorte een levenlang bevoorrecht of benadeeld kunt zijn.’ Bijlstra vestigt zijn hoop op nauwere samenwerking tussen politiek en wetenschap. Zij kunnen in kaart brengen wat er gebeurt, monitoren welke veranderingen er plaatsvinden en bespreken en testen hoe interventies aan verandering kunnen bijdragen, maar daarvoor hebben beleidsmakers de hulp van experts nodig én andersom. ‘Of dit genoeg is voor een oplossing weet ik niet, maar het is volgens mij wel de methode met de grootste kans van slagen.’ Foto: Duncan Shaffer via Unsplash.