De overheid moet in deze crisis niet alleen maar gul zijn, vindt hoogleraar Esther-Mirjam Sent. ‘Veel ondernemers, van klein tot groot, hebben geen buffer. Laten we met de huidige steun gelijk afspraken maken voor na de crisis.’ De overheidssteun voor de economie, van zzp'er tot KLM, krijgt brede instemming. Nu de nood acuut zo hoog is, moet er onmiddellijk gedweild worden. Het eerste miljarden-pakket aan maatregelen is voor drie maanden van kracht. Indien nodig kan het volgens Wopke Hoekstra, minister van Financiën, nog twee keer verlengd worden. Lof alom. Niks mis met die daadkracht, vindt ook Esther-Mirjam Sent, hoogleraar economische theorie en economisch beleid aan de Radboud Universiteit. Maar mogen dan gelijk de structurele economische weeffouten die mede aanleiding zijn voor deze miljarden-impuls aangepakt worden? Sent: ’Ondanks de financiële crisis in 2008 is onze economie nog steeds gericht op de korte termijn, op de waarde voor de aandeelhouders. Je moet constateren dat veel ondernemers te weinig buffer hebben. Veel mensen hebben eigenlijk geen vangnet. Het is het bekende nadeel van ongebreidelde marktwerking: het zorgt voor korte termijn evenwicht zonder aandacht voor het perspectief op de lange termijn en voor de kwetsbaarheid bij crises zoals deze. Dat nadeel versterkt nu de diepte van de economische crisis.’ Waar pleit jij voor? ’Dat er met de huidige steun afspraken gemaakt worden voor na de crisis. Prima dat we de zzp'ers bijstaan, maar laten we gelijk afspreken dat we een regulier vangnet voor hen organiseren. Goed dat we KLM-Air France redden, maar dan wel met de clausule dat ze de volgende keer zichzelf kunnen redden en dat ze niet gelijk mensen in kwetsbare posities ontslaan. En als de overheid nu de farmaceutische industrie faciliteert in het ontwikkelen van vaccins, laat dat dan de start zijn van publiek-private partnerships waarvan we allemaal beter van worden en niet alleen die industrie zelf.’ Het klinkt alsof je vindt dat de strengheid van Nederland richting Italië en Spanje ook voor ons eigen steunpakket moet gelden. ’Ik begrijp heel goed waarom Nederland huiverig is. Italië heeft de staatsschuld enorm op laten lopen en kan nu dus weinig zelf doen. Dus bied je steun, uit solidariteit, uit welbegrepen eigen belang, uit besef dat wij dankzij het zuiden profiteren van de goedkope euro, maar het kan niet zonder voorwaarden zijn. Hier zitten inderdaad parallellen met de aanpak in Nederland zelf. Als de horeca terecht gesteund wordt, kunnen we dan ook iets vastleggen over de positie van flexwerkers en seizoensarbeiders in die branche, of moet de overheid, en dus de belastingbetaler, bij een crisis altijd maar de klappen opvangen?’ Belastingverhoging als logische weg Sent, tevens lid van de Eerste Kamer voor de PvdA, legt uit dat mensen, samenlevingen last hebben van ’rampenbijziendheid’. Als de crisis ver weg is, zie de eerste berichten uit Wuhan, dan onderschatten we de mogelijkheid dat het bij ons zou kunnen gebeuren. Als we midden in de crisis zitten, overreageren we en denken we niet meer goed na. Natuurlijk is economisch herstel essentieel, maar herstel van welke economie? Jij bepleit economische hervormingen, terwijl er straks snel economisch herstel moet komen. ’Hervormen doet altijd pijn. Dat hebben we recent gezien in de discussie over de hypotheekrenteaftrek en over het pensioenstelsel. Maar de bereidheid tot hervormingen is groter in economisch slechte situaties. Dat is voor economen een gruwel omdat wij vinden dat je het moet doen als het goed gaat. De realiteit van politiek is echter dat de urgentie van bijvoorbeeld de huidige crisis nodig is, anders willen we er niet aan.’ Hoe verhoudt economisch hervormen zich tot de herwaardering van ”de vitale beroepen” in de publieke sector? ’Het kan niet zo zijn dat we straks in de schatkist kijken, zien dat die behoorlijk leeg is en dat we dan gaan bezuinigen op zorg en onderwijs. De logische weg is belastingverhoging. Politici zijn daar bang voor, maar er is echt ruimte om het bedrijfsleven nu wel adequaat te laten bijdragen aan belastinginkomsten. De vermogensbelasting is in Nederland in vergelijking met de vermogensongelijkheid relatief laag. En er is ruimte om hogere inkomens meer te belasten.’ Onderlinge solidariteit stimuleren De overheid zou haar gedrag van de laatste decennia nu mogen herzien, denkt Sent. Niet meer vooral kijken naar de uitgavenkant, maar juist ook naar de inkomsten. Niet meer denken en handelen vanuit wantrouwen. Een overheid die stimuleert het goede te doen, daar het voorbeeld in geeft in plaats van te willen voorkomen dat het fout gaat. Esther-Mirjam Sent wijst op het economische steunpakket en het vertrouwen dat daar uit spreekt. Inclusief het vriendelijke verzoek er als ondernemer geen misbruik van te maken. De overheid kan zich op een andere manier tot burgers verhouden. ’Neem het studievoorschot. Het idee was dat het een investering was in iemands toekomst en dat diegene op een gegeven moment dat geld makkelijk kan terugbetalen. Het resultaat blijkt echter veel stress, veel onzekerheid en je voedt studenten op met het idee dat het om hen individueel gaat. Dat ze studeren om er zelf beter van te worden. Dat is het perspectief wat je als overheid aan jonge mensen meegeeft.’ Hoe zou het ook kunnen? ’Je kunt als overheid zeggen ”wij betalen dit nu voor jou” en als je dan straks inderdaad veel gaat verdienen, dan ga je relatief meer belasting betalen. Een soort academici-belasting. En het gaat mij hier niet om dit specifieke voorbeeld, maar om het idee dat je als overheid onderlinge solidariteit kunt stimuleren of juist gerichtheid op het eigen belang.’ Als burgers lijken we de laatste decennia in meerderheid te kiezen voor dat tweede. ’Dat betwijfel ik. Voorheen ging het bij beleid om het Bruto Binnenlands Product, nu hebben we een breder welvaartsbegrip. We nemen bijvoorbeeld de sustainable development goals mee. Dan kijk je ook naar klimaat, naar geletterdheid, naar sociale ongelijkheid. Dat is ingewikkelder dan het BBP, maar het laat de ontwikkeling zien naar de economie waarin de kwaliteit van leven voorop staat en niet her economisch belang zelf.’ Koplampen iets hoger richten De huidige crisis laat de ”weeffouten” in de huidige economie zien. En juist die crisis biedt de kans de fundamenten onder die economie te herzien. Sent is niet onverdeeld optimistisch over ons vermogen dat daadwerkelijk te doen. ’Stress helpt niet bij leren, dat weten we. Daarnaast zijn de self-fulfilling prophecies een risico: Neem het hamsteren van toiletrollen. Als je denkt de toiletrollen opraken en je gedraagt je daarnaar, dan worden ze ook schaars, en dan denk jij dat je gelijk hebt. We kunnen als mensen onszelf de problemen in voorspellen. Wat we over gedrag tijdens crises ook weten is dat mensen zichzelf overschatten. Veel van ons denken toch geen corona te krijgen. Of die anderhalve meter is natuurlijk prima, maar als alle anderen het nou doen, hoef ik dat niet. Onze psychologische reflexen zijn niet altijd de juiste om te leren.’ Dat wordt geen andere economie. Sent schiet in de lach. Dan: ’Ik ben optimistisch. Omdat de urgentie er nu is, het besef dat dit zich niet meer mag herhalen. Daarom moet je de koplampen nu iets hoger richten. Hoe willen we het op de lange termijn hebben, hoe komen we hier sterker uit, beter bestand tegen een volgende crisis? Het momentum is weg voordat je het weet. Dit is wat Rahm Emmanuel, chef-staf van Barack Obama, bedoelde met ’Never waste a good crisis’. Er is te weinig terecht gekomen van de goede voornemens na de financiële crisis van 2008. Je kunt juist nu niet zeggen ”eerst de crisis, de rest doen we straks”. Nu is het moment.’ Esther-Mirjam Sent is hoogleraar Economische Theorie en Economisch Beleid aan de Radboud Universiteit. Ze is namens de PvdA lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, waar zij voorzitter is van de vaste Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Tekst: Piet-Hein Peeters. Dit artikel verscheen eerder op Sociale Vraagstukken. Foto: Gerd Altmann via Pixabay.