De Romeinse dichter Martialis stond bekend om zijn epigrammen: korte gedichten, vol spot, seks en scherpe grappen. Waarom hij ook twee bundels schreef die enkel over eten en geschenken gingen, is voor veel classici een raadsel. Toch valt de spectaculaire dichter al te herkennen in dit vroege werk, zo illustreert latinist Vincent Hunink in de eerste Nederlandse vertaling van de Xenia en de Apophoreta. Bovendien geeft het werk een uniek inkijkje in het dagelijks leven binnen het Romeinse rijk. Het kader voor deze bundels waren de Saturnaliën, de jaarlijkse Romeinse winterfeesten. ‘Tijdens deze feesten stonden de verhoudingen op z’n kop, een beetje zoals tijdens carnaval. Kinderen en slaven maakten voor even de dienst uit in huishoudens en er werd lekker gegeten en gedronken’, vertelt Hunink. Ook kregen de armen cadeaus van de rijken. ‘Dat deden ze deels uit plichtsbesef, aangezien armen niet konden terugvallen op een sociaal zekerheidsstelsel. Tegelijkertijd konden ze met dure geschenken hun eigen welvaart tentoonspreiden.’ Van kweeperen tot hazelmuizen en van een dikke wollen jas tot een worstelaar: in de Xenia en de Apophoreta voert Martialis een wagonlading aan etenswaar en geschenken op en schetst zo een tableau vivant van de Romeinse feestcultuur. ‘Toch moet je deze gedichten niet zien als realistische reportages. Martialis mocht graag overdrijven. Hij schrijft over een set slaven, maar dat was een kolossale investering. Zelfs de rijkste Romeinen zouden elkaar niet zo’n duur cadeau geven.’ Spectaculair cabaret Hoewel historici en archeologen door de waslijst aan voorwerpen een goed beeld konden krijgen van het dagelijks leven binnen het Romeinse rijk, werden de literaire kwaliteiten van deze bundels niet altijd op waarde geschat. ‘Mensen dachten dat dit een soort pasklare gedichten waren, die je, à la sinterklaasgedichten, samen met een cadeau kan geven. Ze kenden Martialis van zijn spottende gedichten, een soort spectaculair cabaret. Deze thematische bundels waar plots tien gedichten over wijn verschenen bleven onbegrepen en veelal ongelezen.’ Martialis verhuisde als jongeling vanuit Spanje naar Rome en het zou zomaar kunnen dat hij een originele invalshoek zocht om een reputatie op te bouwen als dichter, vertelt Hunink. ‘In zijn eerste bundel koos hij een vergelijkbare aanpak door allerlei aspecten van de spelen in het Colosseum te beschrijven. De Saturnaliën waren ook een geschikt thema om zijn literaire talenten op te botvieren.’ Hoewel de spot en grove grappen die zijn latere werk kenmerken ontbreken, vallen Martialis’ spitsvondigheden en scherpte al op in de Xenia en de Apophoreta, vindt Hunink. ‘In een gedicht moet er iets gebeuren, als lezer wil je geprikkeld worden en Martialis slaagt daar in zijn epigrammen steeds weer in. Een geintje, een woordspeling of een interessante vergelijking, hij weet je telkens te raken.’ Graffiti uit Pompeï Het maakte het vertalen een plezierige klus voor Hunink. ‘Zolang een tekst ergens over gaat, de auteur een heilig vuur in zich heeft en ik er iets in herken, vind ik het leuk om te vertalen. Dan maakt het niet uit of het teksten van een topdichter zijn. Zo ga ik voor een aankomend project aan de slag met graffiti uit Pompeï. Daar stonden duizenden teksten op de muren die een echo vormen van wat mensen destijds bewoog.’ In Martialis’ werk sprongen de epigrammen over wijnen, literaire werken en slaven er bovenuit. ‘Ik ben een liefhebber van lekkere wijnen en literatuur, dus die gedichten boeiden me sowieso. De epigrammen over slaven vond ik juist interessant omdat we ons daar vandaag de dag zo weinig bij voor kunnen stellen. Ook het laatste epigram (zie kader) waarin de feesten voorbij zijn en het normale leven weer begint, roerde me. Vlak voor de coronacrisis was ik klaar met de vertalingen. Niet alleen moesten we toen in lockdown, maar er kwam ook een eind aan de fijne tijd waarin ik aan deze vertaling werkte.’ Fat Cake Opstaan mensen! Bij de bakker halen jongens al ontbijtjes en gekamden resoneren overal het licht. Illustratie: Jona Lendering.