Gemeenten en provincies proberen door de openbare ruimte aan te passen meer mensen te laten bewegen. Het project Space2Move bekijkt welke maatregelen het beste werken door dit te onderzoeken bij lopende experimenten. De laatste jaren is er steeds meer aandacht voor een gezonde leefomgeving, merkten Erwin van der Krabben, hoogleraar planologie aan de Radboud Universiteit en zijn collega’s. Gemeenten en provincies zijn verplicht om in de openbare ruimte maatregelen te nemen die bijdragen aan de gezondheid en dat staat ook in de nieuwe Omgevingswet die eraan zit te komen. Nu beweegt ruim de helft van de Nederlanders nog niet genoeg en dat vergroot de kans op chronische ziekten en verkort de levensverwachting. Onderzoek dat een verband aantoont tussen de gebouwde omgeving en bewegen bestaat al, vertelt Van der Krabben. 'Het lijkt logisch dat je meer gaat bewegen als om de hoek een mooi groen park is, een leuke speeltuin of een goed fietspad,' zegt de hoogleraar. 'Maar is dat wel zo en welke maatregelen werken dan het beste? Dat weten we nog niet goed.' Bij de zes provincies waar de onderzoekers het onderwerp bespraken, werden besluiten voor subsidies om gezondheid en bewegen te stimuleren ‘gevoelsmatig’ genomen. Mensen overhalen om te bewegen De planologen besloten daarom met een subsidie van ZonMw in 2018 het Space2Move project in Nijmegen en Arnhem op te zetten, waarvan Van der Krabben de projectleider is. Dat deden ze samen met bewegingswetenschappers en fysiologen van het Radboud UMC, die al veel langer onderzoek deden naar de relatie tussen bewegen en gezondheid. Bekend is dat het niet makkelijk is om mensen over te halen om meer te gaan bewegen, intensief sporten al helemaal niet. Daarom richt Space2Move zich vooral op meer bewegen. 'Met een half uurtje wandelen en fietsen per dag bereik je sowieso meer gezondheidswinst dan twee keer per week sporten,' zegt Van der Krabben, die zelf regelmatig op zijn racefiets stapt. De onderzoekers maakten een lijstje van de huidige initiatieven van een aantal provincies om de gezondheid te verbeteren, zoals de aanleg van parken en gratis sportvelden, fiets- en wandelroutes en betere verbindingen met het openbaar vervoer. 'Wij hebben als onderzoekers natuurlijk geen geld om zelf dit soort ruimtelijke interventies te doen,' legt Van der Krabben uit. Daarom sloten ze aan bij een aantal bestaande experimenten. Ze proberen voor, tijdens en na de aanpassing in de openbare ruimte een meting te doen, via vragenlijsten of interviews. Wie maakt gebruik van het groen? Een voorbeeld van een project dat ze onderzochten was de transformatie van een Nijmeegse achterstandswijk. De woningcorporatie brak een groot deel van de woningen af, bouwde nieuwe en zorgde ondertussen voor meer groen in de wijk. De onderzoekers volgden er een aantal bewoners met de vraag: leidt meer groen tot meer bewegen? Op een andere locatie keken ze naar de effecten van de aanleg van ‘beweeggroen’, overheidsjargon voor parken waar je kunt wandelen en sporten, en van ‘snelfietsroutes’, bedoeld voor langeafstandsverkeer, bijvoorbeeld om woon-werkverkeer op de fiets te stimuleren. De onderzoekers wilden graag weten of mensen door deze voorzieningen echt meer gingen bewegen en wie er dan gebruik van maakten, bijvoorbeeld ook jongeren en mensen met een laag inkomen en opleidingsniveau? Het werkte vaak goed om bij lopende projecten aan te sluiten, maar soms lukte het ook niet, vertelt Van der Krabben. Zoals toen de Waalbrug in Nijmegen vernieuwd werd. De gemeente deed een experiment om mensen te stimuleren te gaan fietsen in plaats van met de auto naar werk te gaan. 'We waren te laat of hebben de vraag niet goed gesteld aan de gemeente.' Grote verschillen in gezondheid en levensduur Een van de promovendi van Van der Krabben uit Brazilië zegt wel eens: ‘waar maken jullie je druk over, de openbare ruimte is al zo goed voor elkaar in Nederland met al die mooie fietspaden en parken. 'Dat is wel zo en het is altijd goed om het even in perspectief te plaatsen,' zegt de hoogleraar. 'Maar het kan altijd beter: in Nederland zijn er nog shockerend grote verschillen in gezondheid en levensduur tussen bevolkingsgroepen en wijken.' Het Space2Move onderzoek loopt tot eind dit jaar. 'Ik kan helaas nog niet zeggen: de meest beweegvriendelijke wijk ziet er exact zo uit,' zegt Van der Krabben. 'Maar het is wel duidelijk dat interventies om de gebouwde omgeving ‘beweegvriendelijker’ te maken effect hebben .' (zie ook het kader: Voorbeelden van resultaten van Space2Move). Momenteel zijn nog enkele promovendi bezig de verzamelde informatie te analyseren. 'We hebben sowieso meer dan een paar jaar – misschien een jaar of tien – nodig om echt een duidelijk verschil te kunnen meten. Daarom gaan we hiermee door.' Voorbeelden van resultaten van Space2Move: De aanleg van snelfietspaden zorgt voor een stijging van 4% van fietsgebruik voor woon-werkverkeer. Voor kinderen op basisscholen blijkt dat hoe korter de afstand, hoe vaker kinderen lopen of fietsen (ipv auto). Maar na de verhuizing van de school (in een bepaalde casus) bleven de meeste kinderen lopen en fietsen, ondanks dat de afstand flink was toegenomen. Interventies die de route naar school veilig maken, zoals veilige oversteekplaatsen en voetpaden, zorgen ervoor dat kinderen vaker te voet of met de fiets naar school gaan Woonbuurten met goede bereikbaarheid van winkels, veilige fietspaden en veel groen zorgen ervoor dat bewoners vaker wandelen of de fiets nemen, zowel voor functionele als voor recreatieve doeleinden. Het gedrag beïnvloeden Met het innovatieprogramma Active Living begint het consortium een nieuw initiatief om de komende vijf jaar, samen met zes provincies en het Rijk, een aantal experimenten verder te onderzoeken. Aan dit onderzoek doen behalve planologen en bewegingswetenschappers ook gedragswetenschappers mee. 'Want mensen overhalen om meer te bewegen kan behalve door aanpassingen in de buitenruimte natuurlijk ook door iemands gedrag te beïnvloeden,' legt Van der Krabben uit. Bijvoorbeeld door mensen te belonen, misschien met een financiële prikkel als ze niet met de auto maar met de fiets gaan. Of door voorlichting te geven: kinderen vertellen waarom het zo gezond is om met de fiets of lopend naar school te gaan bijvoorbeeld. Eerst gaan de hoogleraar en zijn collega’s in het najaar van 2022 nog de cursus Ruimte voor bewegen geven aan mensen die werken in de domeinen ruimtelijke ordening, sport en bewegen of gezondheid. De deelnemers kunnen tijdens drie cursusdagen (29/9, 13/10 en 3/11) leren over interventies in de openbare ruimte met als doel mensen meer te laten bewegen en gezonder te leven. Adviezen voor een beweegvriendelijke leefomgeving van Erwin van der Krabben 1. Stem je plannen af op je doelgroep: een beweegvriendelijke leefomgeving voor ouderen ziet er anders uit dan voor kinderen. 2. Maak je investeringen in een beweegvriendelijke leefomgeving evidence based: het onderwerp is te belangrijk om het alleen op basis van gevoel te doen. 3. Met ruimtelijke ingrepen alleen kom je er niet; combineer het met initiatieven gericht op gedragsverandering. 4. Een beweegvriendelijke omgeving is 'geld waard', omdat mensen er graag in willen wonen en bereid zijn meer voor hun woning te betalen. Benut de 'extra waarde in de grond' voor nieuwe investeringen in beweegvriendelijkheid. Tekst: Thessa Lageman. Dit artikel verscheen eerder op de website van ZonMw. Foto: Ignacio Brosa via Unsplash