Begaafde kinderen scoren niet vanzelf goed op school. De begeleiding die zij krijgen is essentieel. Zo willen ze geen dingen leren die zij allang begrijpen, maar ze hebben wel gewoon hulp van de juf of meester nodig. 'De leraar maakt echt het verschil,' zegt Anouke Bakx, bijzonder hoogleraar Begaafdheid aan de Radboud Universiteit. Vorige maand hield zij haar inaugurale rede. (Hoog)begaafdheid leidt niet zomaar tot grote prestaties. Naast ouders en leeftijdsgenootjes, heeft de school een grote invloed op de ontwikkeling van het potentieel van begaafde kinderen. Wat zij nodig hebben is een juf of meester die ze begrijpt en die, als het nodig is, buiten de lijntjes kleurt. 'Begaafde kinderen hebben veel potentie, maar hebben soms echt iets anders nodig dan andere kinderen,' zegt Anouke Bakx. Bakx hanteert bewust het woord begaafd. Liever gebruikt ze helemaal geen labels. 'De term "hoogbegaafdheid" roept soms verkeerde verwachtingen op, bijvoorbeeld dat het kind overal goed in zou zijn. Dat kan druk leggen op kinderen en dat is niet de bedoeling. Maar als het dan toch moet, benadrukt het label "begaafd" vooral dat deze kinderen potentieel én bepaalde behoeften hebben in hun ontwikkeling.' Behoeften van begaafde kinderen Wat voor soort leraar willen begaafde kinderen dan? Bakx vroeg het ze zelf. 'Als je echt inzicht wilt krijgen in kinderen, hoe ze leren, hoe ze zich ontwikkelen, dan moet je met ze in gesprek gaan.' Bakx stelde bijna 500 begaafde kinderen de vraag: 'Wat is een goede juf of meester voor mij?' De kinderen vulden hun antwoord in op een 'leraarspin'. Ingevulde leraarspin door een begaafde leerling uit onderzoek Anouke Bakx. In eerste instantie leken antwoorden van de begaafde kinderen niet van de antwoorden van andere kinderen te verschillen. Alle kinderen vinden de relatie met de juf of meester het belangrijkst. Maar bij begaafde kinderen ziet Bakx dat dit vooral bij meisjes van extra belang is. 'Begaafde meisjes geven opvallend vaak aan dat ze het belangrijk vinden dat de leraar ze écht snapt en naar ze luistert,' aldus Bakx. Verder geven begaafde kinderen aan dat ze het vervelend vinden om dingen te moeten leren die ze al weten. Een kind zei bijvoorbeeld: 'Toets mij maar vóór het hoofdstuk rekenen begint. Als ik het al weet, geef me dan iets anders.' Toch blijft ondersteuning belangrijk. 'Help me als het nodig is. Ik weet ook niet alles,' liet een ander kind weten. De rol van de leerkracht Om goed les te geven aan begaafde kinderen heeft de leerkracht volgens Bakx specifieke expertise en kennis over begaafdheid nodig. 'De leerkracht maakt echt het verschil, dat blijkt uit alle studies.' Onderzoek toont aan dat begaafde kinderen het beste uit de verf komen als zij open opdrachten krijgen, mits ze duidelijke criteria meekrijgen. Bakx was laatst op een basisschool waar leerlingen van 6, 7 en 8 jaar oud een zintuigenmuseum hadden gemaakt. De opdracht die ze kregen was complex, maar duidelijk: maak iets waarbij alle zintuigen geprikkeld worden. Het valt Bakx, die vroeger ook zelf voor de klas heeft gestaan, op dat er steeds meer ruimte komt voor docenten om het leertraject van kinderen zelf vorm te geven. 'Dat zintuigenmuseum, dertig jaar geleden had ik dat nergens op een school gezien.' Bakx geeft als tip dat je kinderen niet altijd in groepen op basis van leeftijd hoeft in te delen. ‘Idealiter ontwikkelen kinderen zich op hun eigen tempo.’ Het is daarbij belangrijk dat leerkrachten zicht hebben op waar een leerling goed en minder goed in is. Het begint bij goed luisteren. ‘Dat geldt natuurlijk voor alle leerlingen, niet alleen voor begaafde kinderen. Kinderen kunnen zelf heel goed aangeven wat zij nodig hebben,’ besluit Bakx. Lees de inaugurale rede van Anouke Bakx 'Begaafde leerling zoekt leerkracht'.