Natuurrampen zijn verschrikkelijk, maar ze leiden wel tot fraaie culturele producties. En die zijn buitengewoon interessant voor wetenschappers van de Radboud Universiteit. De onderzoeksgroep ‘Dealing with Disasters’ van de Nijmeegse hoogleraar Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis Lotte Jensen bestudeert hoe mensen na rampen verzoening en eenheid nastreefden en zo bijdroegen aan de vorming van lokale en nationale identiteiten.De watersnoodramp van 1953 is de meeste mensen welbekend, maar ook in de achttiende- en negentiende eeuw werd Nederland regelmatig getroffen door natuurrampen. Stormvloeden, dijkdoorbraken en zelfs een paalwormenplaag; Nederlanders hadden genoeg te slikken. ‘Uitlopers van de Kleine IJstijd leidden tot strenge vorst die eenmaal gesmolten, regelmatig overstromingen veroorzaakte in provincies als Gelderland, Brabant en Zuid-Holland’, zegt Fons Meijer, één van de vier promovendi van de onderzoeksgroep.Ook storm, hoogwater en springtij vormden een gevaar voor de soms slecht onderhouden dijken. Bijvoorbeeld op kerstnacht 1717, toen een stormvloed vanuit de Noordzee de dijken doorbrak en in de huidige provincie Groningen duizenden slachtoffers maakte. Dit nadat adviezen van dijkcommissaris Thomas van Seerat om de zwakke dijken te verstevigen waren genegeerd.‘Deze Kerstvloed illustreert treffend de complexe verstrengeling tussen mens en natuur’, stelt Adriaan Duiveman, die ook bij de onderzoeksgroep promoveert. ‘Er is pas sprake van een natuurramp als mensen eronder lijden. Anders is het slechts een gebeurtenis in de natuur.’ Meijer vult aan: ‘Rond natuurrampen kun je vele aspecten bekijken. Van sociaaleconomische posities en technologische ontwikkelingen tot culturele opvattingen over natuurrampen en bespiegelingen over de positie van de mens.’Straf GodsMen zag natuurrampen eeuwenlang als straf van God. Zo durfden veel mensen niet te praten tijdens onweer, omdat ze geloofden dat God aan het woord was. En je praat natuurlijk niet door God heen. Duiveman: ‘Natuurrampen waren normaal en mensen leefden amfibisch, meer in harmonie met het water. Ze hadden bijvoorbeeld speciale zolders voor overstromingen, waar een bootje al klaarstond om te vluchten.’Met de Verlichting en technologische vooruitgang kregen mensen meer vertrouwen in het beteugelen van de natuur. ‘Door logisch te redeneren dacht men de wetmatigheden van de natuur te ontdekken en met die kennis rampen het hoofd te bieden,’ zegt Meijer. Overigens botste dit gebruik van rede niet met het religieuze wereldbeeld. ‘Mensen zagen rede als gunst van God.’ Deze gunst leidde onder meer tot de uitvinding van de bliksemafleider.ErfvijandOndertussen werden de rampen volop beschreven in preken, gedichten en gedenkboeken. Daarin stond de strijd tegen het water centraal. Vooral in de negentiende eeuw benadrukte men het historische karakter van dit gevecht. Als er weer een overstroming plaatsvond, lag het culturele kader al klaar om de Nederlanders te verenigen tegen de vloeibare ‘erfvijand’. Zo vormde zich een rampencanon waar ook andere rampen zoals de Paalwormramp (1730) of de aardbeving van Lissabon (1755), die tot in Nederland voelbaar was, werden ingevoegd.Elites namen het voortouw om nationale eenheid te creëren en zo de sociaal-maatschappelijke orde te handhaven. Meijer: ‘In de achttiende en negentiende eeuw zat de Republiek in een neerwaartse spiraal. Er hing verandering in de lucht met achtereenvolgens de Bataafse Revolutie, de Napoleontische periode, de vereniging en afscheiding met België en het revolutiejaar 1848. De elite was onzeker over haar positie en probeerde na rampen met verzoenende woorden de onrust te bezweren.’‘Tegelijkertijd,’ vult Duiveman aan, ‘staken ook gevoelens van oprechte medemenselijkheid de kop op. Verlicht-christelijke groepen zetten de eerste nationale collectes op. En tijdens bededagen, daglange kerkdiensten, werd de lokale identiteit geaccentueerd. Met effect. Zo toonde 1718, het jaar na de Kerstvloed, een piek in de Groningse collecte-inkomsten.’55 miljoenIn 1809 zette koning Lodewijk Napoleon dit saamhorigheidsgevoel landelijk in door de eerste nationaal georganiseerde collecte te organiseren. Daarmee stond hij aan de basis van een traditie waarin landsbestuurders het voortouw namen om gemeenschapsgevoel aan te wakkeren. ‘Koning Willem III deed weinig goed, maar hij maakte zich wel geliefd als ‘Watersnoodkoning’ door zijn herhaaldelijke bezoeken aan rampgebieden,’ zegt Meijer.Bezoeken van de koninklijke familie zijn uitgegroeid tot beeldbepalend onderdeel van de Nederlandse rampencultuur, vindt Duiveman. ‘Neem Beatrix’ bezoeken na de Bijlmerramp en de vuurwerkramp in Enschede. Of Juliana’s bezoek aan Zeeland na de watersnoodramp.’ Inzamelingsacties zijn een andere constante. Zoals de tv-actie ‘Watersnood 1995’ toen het Rivierenland dreigde te overstromen. Een vrij genante actie volgens Meijer en Duiveman, ‘waar tv-coryfeeën als Henny Huisman in een tent aan het jaarbeursplein in Utrecht haast teleurgesteld waren toen de overstroming uitbleef.’ Ondanks meespelende eigenbelangen van elites in paniek of sensatiebeluste mediapersoonlijkheden, bevestigde de actie ook een nationaal identiteitsgevoel, ondanks dat de dreiging regionaal was. Duiveman concludeert: ‘Er werd liefst 55 miljoen gulden gestort. Uiteindelijk zijn mensen zo slecht nog niet.’Dealing with DisastersPromovendi Adriaan Duiveman en Fons Meijer zitten samen met Marieke van Egeraat, Lilian Nijhuis en Hanneke van Asperen in de onderzoeksgroep ‘Dealing with Disasters: The Shaping of Local and National Identities, 1421-1890’ die onder leiding staat van hoogleraar Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis Lotte Jensen. Duiveman: ‘Het is mooi om in zo’n team te promoveren, te sparren met collega’s en samen verbanden te ontdekken.’ Meijer voegt toe: Het is makkelijker communiceren als groep. Bovendien profiteren we van een mediagenieke onderzoeksbegeleider als Lotte Jensen.’ Met blogs voor Nemo Kennislink, Over de Muur en Historici.nl, streven Duiveman en Meijer hetzelfde na: ‘onderzoek en onderwijs zijn de twee kerntaken van wetenschappers, maar als je het leuk vindt én weet hoe het moet is kennisverspreiding onder breder publiek een belangrijker derde taak. Juist bij geschiedenis merk je dat mensen een intrinsieke interesse hebben.’Beeld: Wikimedia Commons.