In het herkennen en begeleiden van talent kunnen we nog flinke stappen maken. Regelmatig worden mensen als hoogbegaafd gelabeld, maar of we ze daar een dienst mee bewijzen is maar de vraag. Lianne Hoogeveen, bijzonder hoogleraar identification, support and counseling of talent aan de Radboud Universiteit, wil met haar onderzoek bijdragen aan een gezondere omgang met talent. Het is een klassiek voorbeeld: een kind zit tijdens de les te tekenen en de docent spreekt de leerling erop aan in plaats van de creativiteit en het talent van het kind te herkennen. ‘We zijn niet altijd goed in staat om talent te zien en als we het wel zien, weten we niet hoe we er mee moeten omgaan’, vertelt Hoogeveen. En dat kan vervelende consequenties hebben. ‘Van kinderen die zich stierlijk vervelen tot gedemotiveerde en depressieve jongeren.’Daarbij treft het label hoogbegaafdheid niet alleen de gelabelden die daardoor worden onderscheiden van hun klasgenoten, maar ook degenen die daardoor automatisch als niet-hoogbegaafd worden geclassificeerd. ‘Met het label hoogbegaafdheid komen verwachtingen waar een kind mogelijk helemaal niet op zit te wachten. En dat komt onder meer door implicit theories, onuitgesproken ideeën, die rond hoogbegaafdheid bestaan.’ Hoogeveen noemt een voorbeeld: ‘Uit onderzoek blijkt dat versnelling in het onderwijs, bijvoorbeeld door een klas over te slaan, een positief effect heeft op begaafde kinderen. Toch roepen veel mensen dat het nooit goed kan zijn om een kind in een omgeving met oudere kinderen te plaatsen.’Dubbel bijzonderEen van Hoogeveens onderzoeken draait om het ontdekken van dit soort implicit theories. ‘In samenwerking met universiteiten in het buitenland willen we kijken welke ideeën over hoogbegaafdheid leven bij leraren en kinderen. Wat zijn volgens hen kenmerken van hoogbegaafdheid?’ Door die ideeën uit te spreken kunnen ze, indien nodig, ter discussie worden gesteld waardoor realistischer ideeën kunnen ontstaan over talent.Daarnaast wil Hoogeveen aan de hand van netwerkanalyses, gericht op het in kaart brengen van de interactiepatronen van begaafde kinderen, zicht te krijgen op de behoeften van dubbel bijzondere kinderen. ‘Dat zijn kinderen met kenmerken van begaafdheid én kenmerken van leer- en/of gedragsproblemen.’ Ten derde doet Hoogeveen onderzoek naar begaafde kinderen in omgevingen met een lage sociaaleconomische status.Draaikonterij of voortschrijdend inzicht?De huidige omgang met begaafdheid komt volgens Hoogeveen voort uit onze prestatiemaatschappij. ‘Mensen worden afgerekend op hun fouten in plaats van dat ze ruimte krijgen om van missers te leren’, stelt Hoogeveen. ‘Neem de politiek waar iemand die van mening verandert als een draaikont wordt gezien, terwijl je het ook kan zien als voortschrijdend inzicht. Het maakt ons bang om onze waarheden ter discussie te stellen en risico’s te nemen.’ Voor begaafde kinderen kan dit betekenen dat docenten niet aan hun behoeften durven te voldoen, als dat betekent dat ze daardoor moeten afwijken van de gebaande onderwijsmethodes.Hoewel er nog een wereld te winnen valt in het herkennen en begeleiden van begaafdheid, ziet Hoogeveen positieve ontwikkelingen. ‘Vanuit de politiek zijn er subsidies voor samenwerkingsverbanden van scholen beschikbaar gekomen. Die worden ingezet voor plusklassen, maar ook voor trainingen om docenten bij te scholen over begaafdheid. Ondertussen bestuderen onderzoekers welke impact deze projecten op de leerlingen hebben.’In Hoogeveens ideale wereld komt de term hoogbegaafdheid niet meer voor. ‘Dan zouden we, zowel in het onderwijs als erbuiten, in staat zijn om talenten bij ieder kind te signaleren en er zo mee om te gaan dat ze zich optimaal kunnen ontwikkelen. Tot die tijd is hoogbegaafdheid geschikt als concept, maar niet als label.’Foto: Jeswin Thomas via Unsplash Contactinformatie Contactpersoon dr. M.E. van Ommen (Merel) Organisatieonderdeel Radboud Centrum Sociale Wetenschappen Gaat over persoon prof. dr. A.J.M. Hoogeveen (Lianne)