Van zotheid om de zotheid tot geintjes met seintjes; in de zestiende eeuw werd wat afgelachen. Bas Jongenelen onderzocht de humor van 1561, een jaar waarin veel humoristische teksten bewaard bleven dankzij twee grote kunstfestivals. Vandaag promoveert hij aan de Radboud Universiteit. ‘Humor vergaat snel. Ik zou de grappen niet navertellen op verjaardagen.’Een koopman die zijn waar voor een schijntje verkoopt of een vrouw die haar dronken man uit het café moet slepen. Men kon er in 1561 smakelijk om lachen, maar de grappen hadden vaak een serieuze ondertoon, stelt Jongenelen. Naast buitenpromovendus is hij docent Nederlands aan de Fontys Lerarenopleiding in Tilburg, waar ook zijn studenten kennismaken met de humor van toen.In zijn onderzoek onderscheidt hij drie soorten literaire humor. ‘Satire over individuen, algemene grappen over de maatschappij en vrolijke feestliedjes, ofwel zotheid om de zotheid. Hoewel de drie soorten humor verduidelijken hoe schrijvers grapten, zijn ze niet bedoeld om iedere grap te ordenen, benadrukt Jongenelen. In de ruim tachtig teksten die hij bestudeerde, vielen grappen regelmatig in meerdere categorieën. ‘Waar stopt de grap? Zegt een grap over een gezin alleen iets over dat gezin of eigenlijk over alle gezinnen in de samenleving?’Feestje moet kunnenGezinsverhoudingen waren een populair onderwerp voor grappenmakers. ‘Toneelstukjes over drinkende mannen die in het café bezoek kregen van hun boze vrouwen kwamen regelmatig voor. Deze stukjes kenden twee uitkomsten. Of de vrouw kreeg gelijk en de man volgde haar als een held op sokken naar huis, of de man trakteerde zijn vrouw op een pak slaag.’ Achterliggende moraal: De man is hoofd van het gezin en mag best wat drinken ter ontspanning. Maar zodra hij al het gezinsgeld opzuipt en met zijn huisraad bij de pandjesbaas, de lommerd, moet aankloppen, is hij een slecht gezinshoofd.Ook in algemeen maatschappelijke satire werden mensen gevat op hun taken gewezen. ‘Van bestuurders tot handelaren, iedere groep, had zijn maatschappelijke functie. Handelaren moesten geld verdienen, terwijl bestuurders geacht werden zich aan hun woord te houden. De lol zat erin om die taken op de korrel te nemen, bijvoorbeeld door zotte handelaren te beschrijven die al hun geld verloren doordat ze hun goederen zo goedkoop verkochten.’ In deze periode speculeerden handelaren veelvuldig op graanprijzen. Door graan te kopen en op te slaan konden ze de graanprijs opdrijven en extra winst maken. Komieken namen dit soort kooplieden op de hak, maar ze maakten zich wel degelijk zorgen over mogelijke graantekorten.Feestliederen en gedichten waren luchtiger van aard. Bierliedjes, soms studentikoos, die de gezelligheid in het café beschreven. Teksten als ‘’Neem nog een kruik wijn je moet morgen pas werken’’ deden het goed in de kroeg. ‘Een beetje zoals carnavalshits of Guus Meeuwis vandaag de dag. Toch valt zelfs in deze liedjes een moraal te herkennen: een feestje op zijn tijd moet kunnen.’Uitgemolken grappenDe teksten die Jongenelen bestudeerde werden in 1561 opgevoerd op twee grote kunstfestivals in Antwerpen en Rotterdam. Daar wisselden serieuze en humoristische voordrachten elkaar af. ‘Het festival in Antwerpen trok misschien wel 10.000 bezoekers, weten we dankzij verslag van een Engelsman. Hij beschreef optochten met honderden deelnemers en bezoekers van heinde en verre.’ Het Rotterdamse festival was minder groot, maar met alleen al 200 optredende rederijkers, voordrachtskunstenaars, zullen daar waarschijnlijk ook wel een paar duizend bezoekers zijn geweest.De grappen mogen populair zijn geweest in 1561, ze hebben Jongenelen nauwelijks laten schateren. ‘De meeste humor vergaat toch erg snel. De eerste onemanshow van Freek de Jonge was in 1980 heel leuk, nu een stuk minder. Of de bekende ‘wo ist der bahnhof?’-sketch waar Van Kooten en De Bie twíntig minuten nemen om één grap uit te melken. Zo is het ook met de teksten die ik las. Ik snapte wat de grappen leuk maakte, maar ik zou ze niet navertellen op verjaardagen.’Bas Jongenelen | Humor in 1561: Comt sotten / helpt sottelijck sotheyt bedrijven | Het proefschrift van Bas Jongenelen is bij iedere boekwinkel te bestellen via ISBN 9789402198690.Afbeelding: Pieter Brueghel, De strijd tussen Vasten en Vastenavond, Creative Commons. Foto Bas Jongenelen: O.B. Kunst.