De explosie in de haven van Beiroet kostte zeker 150 mensen het leven en massale protesten hebben geleid tot het aftreden van de regering. De protesten gaan echter niet over vervanging van de poppetjes, maar het ‘failliet’ van het politieke pact dat de religieuze groepen in balans zou moeten houden. De angst is groot dat dit pact loslaten tot wanorde en zelfs een nieuwe burgeroorlog kan leiden. Uit een dik decennium aan opinieonderzoek in Libanon, blijkt echter dat de bevolking zeer eensgezind is in haar afkeur van ‘de Libanese politiek’. Het is dan ook logischer om een toekomstbeeld niet op orde en verdeling, maar op accountability van leiders te richten. Het pact Na de Franse kolonisatie is in 1943 een pact ingesteld om aan de ene kant de christelijke meerderheid in Libanon – liggend in een voornamelijk Arabische moslim-regio – te beschermen, en aan de andere kant de moslims (grofweg half-half soennieten en sjiieten) ook een substantiële invloed te geven (zie box). Enige vergelijking met het Nederlandse zuilenstelsel is weleens gemaakt, ware het niet dat het Libanese systeem meer rigide is en nauwelijks meebewoog met de tijd. Box. Kernelementen van het pact De bloedige burgeroorlog (1975-1990) had dan ook wortels in de scheefgroeiende verhoudingen in het voordeel van moslims, maar leidde slechts tot kleine aanpassingen (zie box). Ook tijdens de Arabische opstanden van 2010-2011 draaide de Lebanese protesten vooral om het disfunctionerende systeem: zoals ik eerder beschreef leidde machtspolitieke spelletjes leidde tot een voordracht van de soennitische Mikati als minister president, maar hij werd vooral door de sjiieten gesteund, niet de brede soennitische beweging; voor de (in dit geval soennitische) bevolking het zoveelste bewijs van een corrupt systeem wat haar doel voorbij gaat. Onverdeelde bevolking De protesten van de bevolking tegen het sektarische systeem zijn vaak terug te herleiden tot één van de drie groepen (christenen, sjiieten, soennieten) hun ontevredenheid, zoals in het voorbeeld van de Arabische opstanden. Echter, opinieonderzoek laat zien dat de ontevredenheid veel breder en algemeen verdeeld is. De belangrijkste onafhankelijke longitudinale opiniedata voor Libanon komen van het Arab-Barometerproject, wat elke zoveel jaar representatieve vragenlijsten in Arabische landen verzameld. Mede op basis van deze data toonde ik in een bredere studie naar 9 Arabische landen dat het vertrouwen in politieke instituties in Libanon het laagst was. Inmiddels zijn er ook nog data uit 2016 en 2018 verzameld en kunnen we verder inzoomen op de religieuze verschillen. De scores tussen 0 en 1 betekenen dat de gemiddelde persoon tussen ‘totaal geen vertrouwen’ en ‘beperkt vertrouwen’ in antwoord. Met uitzondering van de sjiieten in 2007,[1] liggen de gemiddelden voor alle groepen in deze wantrouwende range. Het is dus niet zo dat juist moslims minder vertrouwen hebben omdat juist zij in het politieke systeem ondervertegenwoordigd lijken. Figuur 1. Vertrouwen Kijken we naar (de verslaglegging over) de huidige Arabische opstanden (2010-2011) en huidige protesten, dan zou ook het beeld kunnen ontstaan dat vooral jongeren ontevreden. Misschien protesteren zij meer of gebruiken ze vaker geweld, waardoor ze meer aandacht krijgen, maar dat zegt weinig over het algemeen politiek wantrouwen. In de figuur hieronder is het vertrouwen opgesplitst naar leeftijd en dan blijkt dat de verschillen praktisch onwaarneembaar zijn. Wederom is de conclusie vrij simpel: het politiek wantrouwen wordt breed gedeeld. Figuur 2. Vertrouwen per leeftijdsgroep Iedereen wil leiders die ter verantwoording kunnen worden geroepen Om de verdeeldheid in Libanon te begrijpen moeten we wellicht veel minder over religie spreken, maar veel meer over de scheidslijn tussen ‘het gewone volk’ en elite. Het pact heeft de elite in het zadel gehouden terwijl de bevolking al meermaals de straten is opgegaan tegen corruptie en tegen rigide failliete systeem wat democratie met ‘accountability’ in de weg staat. Net als in andere Arabische landen wenst de Libanese bevolking (liberale) democratie en vertrouwt het er redelijk op dat democratie goed voor het land is. Voor de burgeroorlog was het land zelfs het enige land dat wel als stabiele democratie werd geduid. Echter, dit vertrouwen is niet onkreukbaar. Eerder werk waarin ik de impact van de Arabische opstanden en hervormingen onderzocht liet zien dat protest, hoop en een weerbarstige pseudo-democratische elite juist de wens naar democratie kunnen schaden. Geen angst voor religie Hoe grim ook, misschien is deze dramatische explosie het spreekwoordelijk lont in het kruitvat dat de Libanese elite en het sektarische systeem. Het opstappen van leiders zal voor de bevolking niet afdoende zijn. Het gaat hier om de diepe wens om het systeem aan te passen en te zorgen dat leiders verantwoordelijk zijn te houden door de bevolking. De balans tussen en bescherming van verschillende religieuze groepen lijkt vooral te dienen als excuus om de Libanese elite te beschermen. Bovendien resoneert het lekker met het beeld dat bestaat van Libanon als verdeeld land en met de wereldwijde ‘democratische angst’ voor islam. Echter, weer verwijzend naar eerder gepubliceerd werk, blijkt juist de Libanese bevolking erg tolerantie naar andersgelovigen. Het sektarisme zou niet boven ‘accountability’ moeten staan. Dat is al jaren de boodschap van de bevolking. Geen wonder dat de Libanesen, Macrons woorden over het pact openbreken, zelfs als ze koloniaal-geladen zijn, lijken te omarmen. Nu maar hopen dat de Libanese elite en Macron ook de bevolking omarmen en komen met een democratische in plaats van sektarische hervorming. [1] Een mogelijke verklaring voor deze hoge score is het ingrijpen van de Libanese overheid eind 2006/begin 2007 tegen Fatah al-Islam, een radicale soennitische groepering, welke streed tegen de sjiitische Hezbollah. Tekst: Niels Spierings (Universitair hoofddocent Sociologie aan de Radboud Universiteit). Dit artikel verscheen eerder op Stuk Rood Vlees. Foto: Shahen Araboghlian - Own work, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons.