Dat de Tweede Kamer aan de vooravond staat van een grote wisseling van de wacht is niks nieuws – dat is in de naoorlogse geschiedenis vaker vertoond. Maar de huidige ontmanteling noemt parlementair historicus Anne Bos zorgelijk. ‘Ons parlement heeft versterking nodig.’ De grote uitdagingen waar het parlement voor staat, noopt volgens Anne Bos tot een grotere Tweede Kamer, een wens die ook al is geuit door Volt en de ChristenUnie. Bos hanteert een gangbare rekensom van de Estse politicoloog Rein Taagepera: het aantal leden moet gelijk zijn aan de derdemachtswortel van het inwonertal, wat in Nederland een Tweede Kamer betekent van 260 leden, 110 meer dan nu. ‘Ons land heeft in vergelijking tot andere democratieën een klein parlement. De oproep van verschillende partijen kan ik heel goed volgen.’ Bos hoopt dat een groter parlement wordt ingecalculeerd in de nu lopende renovatie van het Binnenhof. De laatste uitbreiding dateert alweer van 1956 (van 100 naar 150 leden), met als gevolg een benauwde bezetting van drie leden per bankje (eigenlijk berekend op twee). Behalve meer Kamerleden is het volgens Bos ook wenselijk om het parlement te versterken met meer beleidsmedewerkers. ‘Ook dit helpt om de controlefunctie van de Kamer te versterken, zoals ook Pieter Omtzigt (NSC) en BBB hebben bepleit.’ Een grotere Kamer en meer ondersteuning noemt Bos bovendien wenselijk om het beroep aantrekkelijker te maken. ‘De huidige leegloop van de Kamer houdt ook verband met een veel te hoge werkdruk.’ Wisseling van de wacht Een opvallende wisseling van de wacht in de Kamer was er al eerder, bijvoorbeeld na de ‘Nacht van Schmelzer’ in 1966, die in de verkiezingen erop leidde tot succes bij een nieuwe partij (D’66) en opmerkelijke groei van de Boerenpartij. Ook de instabiele jaren na de moord op Pim Fortuyn (mei 2002) veranderde het politieke landschap drastisch. Niks nieuws onder de zon dus, al noemt Bos de politieke situatie van vandaag extra zorgelijk, met name de fragmentatie. ‘We hebben nu een niet eerder vertoond versnipperd parlement, het elkaar vinden en bruggen slaan is niet meer vanzelfsprekend. En hoe je het ook wendt of keert: de politiek draait om tegenstellingen, maar ook om compromissen, om het overwinnen van die tegenstellingen.’ Bos promoveerde in 2018 op het ‘politiek vertrouwen’, met name gericht op een hele reeks gesneefde bewindspersonen. Het vertrouwen van de burger is opnieuw in het geding, zo wijst de historicus op de enquêtes van het Sociaal Cultureel Planbureau, al jaren op rij een blijk van ongenoegen over de Tweede Kamer (ongeveer de helft van de bevolking spreekt nu vertrouwen uit in de politiek). ‘Een van de problemen is de herkenbaarheid van beslissingen voor de burger. Vanwege coalitiepolitiek stemmen veel politici braaf in met beleid dat ze zelf eerder hadden verworpen.’ Meer transparantie Het vertrouwen in de Tweede Kamer is gebaat bij meer openheid, aldus Bos. ‘Het politiek proces moet transparanter, met name over de coalitievorming ná de verkiezingen. Het is wenselijk dat de burger vooraf weet wie met wie een coalitie wil smeden, of welke partijen gaan samenwerken bij de aanpak van de urgente issues.’ Het vertrouwen is bovendien te winnen als het parlement de transparantie ook op zichzelf betrekt. Bos wijst op de beleidsontwikkeling bij de grote actuele vraagstukken, zoals de herstelbetalingen. ‘De terechte klacht is dat bij veel beleidsvorming te weinig is gekeken naar de uitvoerbaarheid. Daarin heeft de Kamer zelf ook een belangrijke rol, waarvoor ze niet mag weglopen.’ Dit is deel 2 in een serie wekelijkse artikelen in de aanloop naar de verkiezingen voor de Tweede Kamer in november, met in elke aflevering een nieuwe duiding van een wetenschapper van de Radboud Universiteit. Illustratie: Roel Venderbosch