Tijdens hun studententijd werd hun politieke bewustzijn aangewakkerd. Bij de recente Europese verkiezingen streden ze om een plek in Brussel. Vier alumni over hun Europese ambities. Het is 2004 als Bart Groothuis in de aanloop naar de Europese verkiezingen een debat organiseert. Hij is dan 23 en voorzitter van de JOVD, de Jongerenorganisatie Vrijheid en Democratie. “Stuur je beste mensen”, vraagt hij aan studieverenigingen en politieke jongerenorganisaties. Een paar weken later druppelen de studenten binnen. Eén vrouwelijke student gaat aan het hoofd zitten en neemt meteen de leiding. Groothuis is overdonderd. “Ik was op slag verliefd.” Nu, vijftien jaar later, zorgen de Europese verkiezingen er juist voor dat Groothuis diezelfde vrouw misschien moet missen. De alumnus geschiedenis stond op plek vier voor de VVD: een verkiesbare plek. Door voorkeursstemmen van de nummer vijf greep hij net naast een plekje in het Europees Parlement, maar “als in oktober de Bexit doorgaat, mag ik alsnog naar Brussel om de extra zetel voor de VVD in te nemen”. Groothuis is niet de enige alumnus die naar Brussel wil: bij de laatste Europese verkiezingen bemachtigden alumni Bas Eickhout (GroenLinks, nummer 1) en Tineke Strik (GroenLinks, nummer 3) een plaats in het Europees Parlement. Daarnaast stonden alumni Laurens Dassen (Volt, nummer 3), Dirk-Jan Koch (GroenLinks, nummer 4), Daan Versteeg (CDA, nummer 7), Stéphanie Palsma Van Voorthuizen (Partij voor de Dieren, nummer 8) en Gideon van Meijeren (Forum voor Democratie, nummer 8) op de verschillende lijsten. Spaargeld De Europese verkiezingen zijn in ons land niet populair. In 2014 ging slechts 37,3 procent naar de stembus, dit jaar was dat iets meer: 41,8 procent. Uit onderzoek van Ipsos blijkt dat veel niet-stemmers (43 procent) aangeven geen interesse te hebben in de Europese politiek, of geen vertrouwen te hebben in Europa (27 procent). Waarom zijn deze oud-studenten wél bereid om alles op te geven voor Brussel? Alumnus managementwetenschappen Laurens Dassen (33) voelde zich nooit geroepen om zelf politiek actief te worden, tot hij een artikel las over de Volt. ‘Deze eerste pan-Europese partij moet Europa weer aantrekkelijk maken’, las hij in NRC. Dassen ging naar een bijeenkomst, werd lid en kwam in actie. In september besloot hij zijn baan bij ABN AMRO op te zeggen. Sindsdien is hij fulltime voorzitter van de Nederlandse afdeling. Hij leeft inmiddels al maanden van zijn spaargeld. “We zijn een jonge partij, dus er is weinig geld. Maar er is zoveel energie. Die energie moet weer terugkomen in Europa. Ik heb nog geen hypotheek, geen kinderen, nú kan het nog.” Volt kwam twee procentpunten tekort voor een zetel vanuit Nederland in het Europees Parlement, maar behaalde wel een zetel in Duitsland. Voor Dassen is inmiddels duidelijk dat hij niet naar Brussel gaat. Het neemt zijn enthousiasme voor Europa niet weg. “Ik zie hoe échte Europese samenwerking nodig is op alle grote thema’s van dit moment: klimaatbeleid, migratiebeleid, belastingwetten. Daar willen wij voor zorgen. Die nationale grenzen mogen niet in de weg blijven staan.” Ook Groothuis wil het verschil maken. “Ik werk nu tien jaar voor het ministerie van Defensie op het gebied van cybersecurity. Daar zie ik hoe wetgeving op het gebied van digitalisering achterloopt op de werkelijke ontwikkelingen. Een internetjaar duurt maar drie maanden, zeg ik weleens. Tech-giganten als Google en Facebook krijgen veel macht. Ook landen als China en Rusland zijn bezig steeds meer digitale macht te verwerven.” Europa moet investeren om de achterstand met andere wereldmachten in te lopen én duidelijker regelgeving en veiligheid waarborgen, vindt hij. “Techneuten slaan alarm dat we te ver gaan – met gezichtsherkenning bijvoorbeeld – maar politici zien niet in hoe snel het gaat. Door de technologische ontwikkelingen verandert de geopolitiek volledig. We moeten nú ingrijpen. En dat moet op Europees niveau: als Nederland zijn we daar te klein voor. Dus toen de vraag kwam of ik dit zelf wilde oppakken in Brussel, hoefde ik niet lang na te denken.” Universitair hoofddocent migratierecht Tineke Strik (57) wil eveneens naar Europa om iets te doen met haar eigen specialisme. Als nummer twee op de lijst voor GroenLinks is ze inmiddels verzekerd van een plek in Brussel. “Ik combineer al twaalf jaar mijn baan bij de Radboud Universiteit met een plek in de Eerste Kamer. Na drie termijnen in Den Haag dacht ik: nu is het wel genoeg. Ik ga me volledig focussen op de wetenschap. Totdat Jesse [Klaver, red.] belde: of ik niet naar Brussel wilde.” Strik is gespecialiseerd in migratierecht. Een gevoelig thema momenteel, zeker op Europees niveau. “Alle belangrijke wetgeving over migratierichtlijnen wordt in Brussel gemaakt. Het lukt de lidstaten maar niet om het daarover eens te worden: geen enkel wetsvoorstel is erdoorheen gekomen de afgelopen jaren. Ik wil zorgen dat we wél concrete afspraken gaan maken. En dat die in overeenstemming zijn met de mensenrechten. Nu vragen we te vaak aan landen als Turkije om veel vluchtelingen op te nemen. Maar uiteindelijk sluiten zij daardoor ook hun grenzen met bijvoorbeeld Syrië, en kunnen de vluchtelingen daar niet meer weg.” Hanenkammen Hoe kijken de alumni terug op hun tijd in Nijmegen? “Hier vond ik het juiste klimaat om me te specialiseren in de menselijke, internationale kant van het recht”, zegt Strik. “Ik begon steeds meer vakken te volgen over mensenrechten en schreef mijn masterscriptie over de begeleiding van minderjarige vluchtelingen. Uiteindelijk ben ik hier gepromoveerd op de eerste asiel- en migratierichtlijnen die Europa maakte, en de effecten daarvan in de lidstaten. Nu heb ik de kans om mijn kennis in praktijk te brengen.” Groothuis vond juist een tegenhang van zijn eigen politieke idealen, zegt hij. “Ik ben een liberale conservatieveling. Juist daarom was Nijmegen zo interessant. Ik had ook naar Leiden kunnen gaan, maar hier kon ik met krakers en jongens met hanenkammen een biertje drinken. Dan hadden we discussies over het kapitalisme en marxisme. Die gesprekken hebben mij geleerd om altijd fundamenteel geïnteresseerd te zijn in de ander: wat maakt dat je zo overtuigd bent van je standpunt?” Ook advocaat en alumnus rechten Daan Versteeg (39, nummer 7 voor het CDA) werd in zijn studententijd actief. “Er gebeurde van alles in de wereld – de Twin Towers stortten in, Pim Fortuyn kwam op – maar veel studenten gingen alleen maar naar hun colleges en hingen onderuitgezakt voor de tv. TMF-studenten, noemde ik ze. Staatsrechtprofessor Tijn Kortmann zei elk college: ‘Dóe iets. Het maakt me niet uit wat, of je nou gaat roeien of debatteren, maar wees betrokken.’” Versteeg werd actief bij het CDA, waarvoor hij al tijdens zijn studie in de Provinciale Staten terechtkwam. “Ik dacht: als ík het niet doe, doet niemand het. Daar zag ik al hoe belangrijk politiek is – zeker op Europees niveau. We kijken allemaal naar Den Haag, maar in Brussel worden vaak de belangrijkste beslissingen genomen.” Groothuis en Versteeg waren als student actief in de lokale politiek, Strik organiseerde politieke avonden in cultureel centrum O42 en legaliseerde kraakpanden. Ook Dassen werd actief: hij deed mee aan United Netherlands – waarbij studenten uit allerlei landen een halfjaar lang de Verenigde Naties simuleren − en werd langzaam enthousiast over de internationale politiek. Toch lonkte voor de meesten Brussel niet meteen. Versteeg kreeg na zijn tijd bij de Provinciale Staten het advies om eerst maar eens twintig jaar zijn vak als advocaat te uit te oefenen. “Politicus worden kan daarna altijd nog”, vonden zijn mentoren. Ook Dassen voelde aanvankelijk meer voor het zakenleven. “Ik was wel lid van D66, maar vond nooit een partij waar ik me écht thuis bij voelde. Pas bij Volt kwam die omslag.” Betrokkenheid Wat maakt dat de oud-studenten nu wel naar Brussel willen? “Europa ligt onder vuur”, zegt Versteeg. “Het anti-Europese geluid is de laatste jaren steeds sterker geworden. En ergens hebben de tegenstanders gelijk: Europa móet ook democratischer en transparanter worden. Maar de oplossing is niet om er dan maar mee op te houden.” Dassen: “Het debat gaat vaak over ‘meer’ of ‘minder’ Europa. Maar de vraag is eerder: hoe kunnen we Europa weer relevant maken voor de burgers? Als je echt doorvraagt, wil bijna iedereen wel een Europees Parlement dat opkomt voor hun belangen en hun veiligheid. Ze missen alleen de betrokkenheid, ze voelen zich niet gehoord. Daar wil ik verandering in brengen.” Europa moet ook weer meer over de feiten gaan, vindt Strik. “Ik wil een tegengeluid bieden aan het anti-Europese en extreemrechtse geluid. En luisteren naar de burgers. Als parlement moeten we laten zien dat we er voor hen zijn, in plaats van alleen voor de grote bedrijven. En de betrokkenheid vergroten. Nu kunnen organisaties, burgers en pers de onderhandelingen en standpunten van lidstaten amper volgen. Zo krijg je op lokaal niveau natuurlijk nooit door welke politieke keuzes op het spel staan.” Vanaf juli krijgt Strik de kans om haar plannen in Brussel waar te maken. Groothuis blijft nog even op de reservebank. Dassen en Versteeg zijn bij de verkiezingen buiten de boot gevallen. “Ik blijf actief voor Volt in Nederland”, zegt Dassen. “Juist op lokaal niveau willen we Europa zichtbaarder maken. Ook na de verkiezingen.” Tekst: Lara Maassen. Dit artikel verscheen eerder in Radboud Magazine. Foto's: Flip Franssen (Hollandse Hoogte), Erik van 't Hullenaar en Frederic Köberl via Unsplash.