Vanuit verschillende politieke hoeken wordt de rechter ‘te politiek’ genoemd. Zo claimde de VVD in een later gewijzigd verkiezingsprogramma dat de rechter steeds vaker en verder ingrijpt in democratisch genomen besluiten. Zitten rechters echt steeds vaker op de stoel van de wetgever? En staat daardoor de verhouding tussen recht en politiek onder druk? In dit programma van Radboud Reflects en de Faculteit der Rechtsgeleerdheid gaven jurist Hansko Broeksteeg en rechtsfilosoof Ronald Tinnevelt hun kijk op de 'politieke rechter’. Indra Römgens, politicoloog aan de Radboud Universiteit, leidde het gesprek. Broeksteeg formuleerde de politieke rechter als 'een rechter die te veel ruimte neemt ten opzichte van de volksvertegenwoordiging, op de stoel van de wetgever gaat zitten en zich te veel door eigen opvattingen laat leiden.' Vervolgens besprak hij kritiekpunten op onze rechtsstaat die door verschillende politieke partijen aangedragen worden. De kritiek in Nederland luidt voornamelijk dat de rechter niet op de stoel van de wetgever mag gaan zitten. Zo werd in de Urgenda-zaak de staat veroordeeld meer te doen tegen de uitstoot van broeikasgassen. Volgens Broeksteeg is de kritiek op dit soort uitspraken van de rechter ongegrond. Rechters doen dit soort uitspraken namelijk alleen binnen een vastgesteld juridisch kader. Soms zijn dit internationale normen, zoals internationale klimaatverdragen in het geval van de Urgenda-zaak. Ook in de stikstofuitspraak werd het wettelijke en internationale milieurechtenkader toegepast. Er is dus gewoon sprake van de toepassing van rechtsnormen. Politici mogen onder de juiste voorwaarden wel kritiek hebben op uitspraken van de rechter, vertelde Broeksteeg. Maar na de rechterlijke uitspraak ligt de bal bij de wetgever: die kan indien gewenst de wet aanpassen. Kritiek op de internationale rechter Internationale rechters doen soms vergaande uitspraken. Dan gaat het bijvoorbeeld om het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Maar ook dit Hof houdt zich aan juridische kaders. Als we zijn uitspraakbevoegdheden beperken, waarvoor soms wordt gepleit, zouden we volgens Broeksteeg 'het kind met het badwater weggooien'. Hoewel ze de reikwijdte van de uitspraken van het Europees Hof mogen bekritiseren, moeten partijenoppassen om zijn macht volledig in te perken. Op Europees niveau zou daar door landen als Rusland en Turkije maar al te graag gebruik van worden gemaakt. Eenheid in de Kamer De toeslagenaffaire heeft veel impact gehad in Nederland. Uit het rapport van de Commissie-Van Dam bleek dat de wetgever, het bestuur, de regering en haar ambtelijke dienst hebben gefaald. Ook was er kritiek op de bestuursrechtspraak. Een daaraan gerelateerde motie die de Tweede Kamer recent aannam, verbaasde Broeksteeg. In deze motie roept de Kamer de regering op om de wet aan te passen, zodat de rechter de geldende wet buiten toepassing kan laten. De rechter krijgt dus meer bewegingsruimte, een opvallende koerswijziging en een signaal dat de Tweede Kamer vertrouwen heeft in de rechter. Zij deelt blijkbaar niet de mening dat rechters te politiek zijn. Niets nieuws onder de zon Tegelijkertijd is het frame ‘politieke rechter’ niet nieuw. Waarom het nu als probleem wordt aangemerkt, vond Broeksteeg lastig te zeggen. 'Het is een discussie die bij tijd en wijlen opkomt. Welke plek moet de rechter innemen in ons staatsbestel? Dat is geen nieuwe vraag. Wel is er op internationaal niveau een beweging die de rechtspraak ondermijnt.' Een kwetsbaar huis Ronald Tinnevelt vertelde dat de structuren van onze rechtsstaat niet in beton gegoten zijn. 'Het is geen rustig bezit, geen huis waarin we onbezorgd kunnen slapen.' Daarom moeten we volgens Tinnevelt het debat over de inrichting en de normatieve grondslagen van de rechtsstaat blijven voeren. Hoe voer je dat debat? Tinnevelt poneerde een aantal vragen die we ons moeten blijven stellen. Wat zijn onze opvattingen over de rechtsstaat en zijn die houdbaar? Denken we op een klassieke manier na over de relatie tussen rechtsstaat en de andere machten: als drie machten die duidelijk gescheiden zijn en waarbij de rechtsstaat alleen de wet toepast en niet aan rechtsvorming doet? Of zien we de rechtsstaat juist als een moeilijke evenwichtsoefening tussen drie machten die elkaar met veel inspanning in balans proberen te houden, maar daarbij onvermijdelijk in elkaars vaarwater komen? In dit debat moeten we volgens Tinnevelt ook aandacht hebben voor de taal die we gebruiken en onze impliciete opvattingen. De manier waarop we praten over de rechtsstaat zegt vaak al verrassend veel over onze opvattingen. Bezinning We moeten dus niet krampachtig reageren op kritische vragen over het functioneren van onze rechtsstaat. Er moet ruimte zijn voor bezinning. We moeten ons blijven afvragen wat een rechtvaardige democratische rechtsstaat is en welke rol de drie machten hierin spelen. Het stellen van vragen kan juist waardevol zijn om de 'fundamenten van ons kwetsbare huis te dragen en steeds verder uit te dragen.' Daar zit wel een grens aan volgens Tinnevelt. Ongenuanceerde kritiek op de rechtsstaat brengt namelijk de legitimiteit van de rechter in gevaar. Broeksteeg en Tinnevelt waren het erover eens dat een rechter ‘politiek’ noemen samenhangt met in hoeverre iemand een bepaalde uitspraak apprecieert. Zo was er veel kritiek op de Urgenda-uitspraak, maar waardeerden veel mensen juist wel de uitspraak rondom de avondklok. Tekst: Inge de Vries. Dit is het verslag van een lezing van Radboud Reflects. Foto: Edward Lich via Pixabay.