Vrouwen en niet-witte academici zijn nog altijd ondervertegenwoordigd in de wetenschap. Om oorzaken en mogelijke oplossingen te zoeken, analyseerden wetenschappers, onder wie socioloog Bas Hofstra van de Radboud Universiteit, de wetenschappelijke carrières van ruim een miljoen promovendi. Tussen 1980 en 2015 verdedigden ruim 1 miljoen Amerikanen hun proefschrift. Het idee is dat hun promotietraject het begin is van een wetenschappelijke carrière waarin ze onderzoek doen, onderwijs geven en studenten begeleiden. Dat niet iedereen hoogleraar wordt is logisch, maar het is wel de bedoeling dat er gelijke kansen zijn om via een promotieplek door te groeien in de wetenschap. In de praktijk lijkt dat niet het geval te zijn, stelt Hofstra. ‘Hoe hoger op de wetenschappelijke Pyramide, hoe minder vrouwen en niet-witte wetenschappers je vindt in de Verenigde Staten’. Positieve rolmodellen Om te onderzoeken hoe dat kan, dook Hofstra in een reusachtige databank vol proefschriften. Niet om de proefschriften zelf te lezen, maar om de metadata te analyseren. ‘Daar vind je gegevens zoals de promotor, het wetenschapsgebied en de universiteit van promovendi. Natuurlijk zijn deze factoren ook van belang: promoveren aan een prestigieuze universiteit of een veel geciteerd wetenschapper als begeleider, kan helpen. Los van deze factoren zien we dat vrouwen en niet-witte wetenschappers structureel minder kans hebben op een carrière in de wetenschap.’ Hoewel vrouwelijke en niet-witte wetenschappers een minderheid vormen in de wetenschap, ontdekten Hofstra en zijn collega’s dat de kansen voor deze wetenschappers toenemen als ze een begeleider hebben met een vergelijkbare achtergrond. ‘Deze begeleiders kunnen positieve rolmodellen voor PhD-studenten zijn omdat ze weten hoe je moet slagen in de wetenschap. Zij kunnen de route uitleggen.’ Dit effect kwam zowel bij vrouwen als niet-witte wetenschappers naar voren. Andere invalshoeken Dit is belangrijk om te weten, maar juist doordat deze groepen een minderheid vormen in de wetenschap zijn er, althans op dit moment, niet genoeg vrouwelijke en niet-witte mentoren. ‘Er zijn mechanismen die de ongelijke verdeling in stand houden. Daar moeten we ons van bewust worden. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat deze ondervertegenwoordigde groepen zich meer welkom voelen in de wetenschap, zodat er een evenwichtiger verdeling ontstaat?’ Hofstra noemt mentorprogramma’s, zodat mentoren van alle achtergronden hun mentorschap op hetzelfde niveau kunnen brengen als vrouwelijke en niet-witte mentoren. Een andere optie die Hofstra noemt, is om kritisch te kijken naar de samenstellingen van onderzoekscommissies die gaan over onderzoeksvoorstellen. ‘Dit hebben we niet onderzocht, maar het is niet onlogisch dat mensen met andere achtergronden andere invalshoeken meenemen. Mogelijk herkennen onderzoekscommissies de waarde van dit soort voorstellen waarna een wetenschapper afhaakt.’ Wetenschappelijk talent gaat verloren Door deze studie aan de hand van big data is er een duidelijk beeld ontstaan van de ongelijke verhoudingen in de Verenigde Staten. Maar hoe is de situatie in Nederland? ‘Er loopt nu een promotieonderzoek waarin dat wordt onderzocht. Daarnaast willen we tijdstrends duidelijker in kaart brengen. ‘Langzaam maar zeker neemt de diversiteit toe, maar dat kan veel sneller. We willen dat onderzoekers op hun wetenschappelijke prestaties worden beoordeeld en niet dat er een bias is richting vrouwelijke en niet-witte wetenschappers. Nu is die bias er wel en dat gaat ten koste van wetenschappelijk talent.’ Het hele paper lezen? https://journals.sagepub.com/doi/10.1177/23780231221085118 Foto: De togakamer van de Radboud Universiteit. Fotograaf: Dick van Aalst