Naar welke theaterzalen en bioscopen trokken inwoners van Nijmegen in de negentiende eeuw? En waarom proosten mensen met elkaar in de kroeg? Rondom die vragen organiseert Geschiedenis Studenten Vereniging Excalibur een thema-avond op donderdag 8 juli. De cafés zijn alweer een tijdje open en na lange maanden van lockdown en zelftests mogen studenten sinds afgelopen zaterdag opnieuw uitgaan. ‘Vandaar het idee om een activiteit te organiseren rond ontspanning en vrijetijdsbesteding, vanuit historisch perspectief’, zegt Laura van Hoeij van de Geschiedenis Studenten Vereniging Excalibur. Drie academici zullen volgende week in de Mariënburgkapel vertellen over de Nijmeegse theater- bioscoop-, en kroegencultuur in de achttiende, negentiende en de twintigste eeuw. Aansluitend is er een stadswandeling. Een van de sprekers is Adriaan Duiveman. Hij werkt momenteel, naast zijn promotie, aan een boek over drankgebruik door de eeuwen heen. In zijn lezing zal hij focussen op proosten, wat hijzelf een fascinerend fenomeen noemt. ‘Mensen zijn rationele wezens, maar in het proosten zit iets magisch’, aldus Duiveman. ‘Je spreekt een wens uit, heft samen het glas, en vervolgens neemt iedereen een slok om die wens te bevestigen. Zeg me niet dat dat geen tovenarij is. Als we bij Nieuwjaar proosten moeten we elkaar zelfs dwangmatig in de ogen kijken, want anders zou je zeven jaar slechte seks hebben.’ Maar waar komt het fenomeen van proosten eigenlijk vandaan? Duiveman, die als historicus promoveert bij Nederlandse Taal en Cultuur, dook in de archieven om een antwoord te vinden op die vraag. ‘Volgens sommige achttiende-eeuwse auteurs is proosten terug te voeren tot de Romeinen. Het zou een heidens ritueel zijn dat van plengen komt: een beetje wijn aan de goden geven voor je de rest opdrinkt.’ Liederenboeken In de zeventiende en de achttiende eeuw had proosten dan weer een andere functie. De kroegen waren in die tijd nog vrij klein, waardoor de meeste stamgasten dicht op elkaar zaten gepropt. Sociale rituelen hielpen om problemen en opstootjes tussen dronken mannen te voorkomen. ‘Die rituelen waren soms erg uitgebreid. Er zijn liederen waarin op alles en iedereen wordt getoost’, aldus Duiveman. Tegenwoordig schalt in de meeste kroegen een Spotify-playlist door de muziekinstallatie. Maar ook toen die nog niet bestond, was er dus al muziek in de kroeg. ‘Er werd inderdaad veel gezongen in de kroeg’, zegt Duiveman. ‘Uit de zeventiende en achttiende eeuw zijn nog veel liederenboeken overgebleven. Door samen te zingen, verbroederden de mensen, in jargon heet dit sonic bonding.’ Cantus Bijzonder aan proosten is dat het in bijna alle culturen voorkomt, aldus de historicus. ‘Het begeleiden van drinken met woorden waarmee je de ander iets positiefs toewenst, is bijna universeel. Ze deden het al aan het hof van Attila de Hun en in China tijdens de Han-dynastie. In vroegmoderne herbergen was proosten een belangrijk teken van vriendschap en lidmaatschap van sociale netwerken. De bezoekers van Café in de Blaauwe Hand, de oudste kroeg van Nijmegen, zullen dus ook veel geproost hebben.’ Oude drankrituelen zoals proosten, het glas klinken en liederen zingen: die rituelen kennen studenten natuurlijk van een cantus. ‘Die heeft inderdaad aspecten van de vroegmoderne drinkcultuur bewaard’, zegt Duiveman. ‘Toen ik zelf in Zweden studeerde, deed ik wel eens mee aan een gask, een soort cantus, maar dan ietsje netter. Sommige liederen in de liedbundels daar hebben middeleeuwse wortels. Het Io Vivat, populair op Nederlandse cantussen, dateert dan weer uit de achttiende eeuw, uit Leiden.’ Avondje uit Het ‘Avondje uit’ van GSV Excalibur (samen met het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis) begint 8 juli om 19 uur. In de Mariënburgkapel zullen drie sprekers – naast Duiveman ook Jan Hein Furnée en Anthony Livius – vertellen over de geschiedenis van kroegen, theaters en bioscopen in Nijmegen. De lezing is zowel fysiek als via een livestream te volgen. De avond wordt afgesloten met een wandeling door de stad en een borrel in de Mariënburgkapel. Meer info en inschrijvingen via deze website. Tekst: Ken Lambeet. Dit artikel verscheen eerder op Voxweb. Foto: Christine Jou via Unsplash.