Langer worden wijst van oudsher op welvaart. De laatste decennia worden we niet meer langer, terwijl we in de breedte blijven groeien. Dit berichtte het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) onlangs. Hoe moeten we die resultaten interpreteren? Historicus Björn Quanjer die aan de Radboud Universiteit promoveert geeft duiding. ‘Lange tijd was alleen de elite in staat om dik te worden.’ Een ding wil Quanjer meteen ophelderen: ‘dit zijn geen nieuwe resultaten, maar hergebruikte conclusies. Het CBS houdt jaarlijks een gezondheidsenquête. De conclusies in het recente persbericht zijn nagenoeg hetzelfde als in een uitgebreider rapport uit 2007 (Vertraging in lengtegroei en gewichtstoename red.) en een artikel uit 2008 (‘Lengtegroei Nederlander stagneert’ red.).’ Zo waren mannen net als toen gemiddeld 1,81 meter en vrouwen gemiddeld 1,67 meter. Daarbij meet het CBS iedereen van twintig jaar en ouder. ‘Dus ook 75-jarigen. Als je alleen naar de lengte van de jongste generaties volwassenen kijkt, is de gemiddelde lengte een paar centimeter hoger.’ Zelf baseert Quanjer zich op de gegevens van lotelingen, jonge aspirant-militairen die tijdens hun keuring werden gemeten. Daardoor gaat zijn promotieonderzoek voornamelijk over de lengte-ontwikkeling van mannen. Plafond bereikt? Zijn data illustreren dat Nederlanders vanaf 1860 een flinke lengtegroei hebben doorgemaakt. ‘Die groei is overigens iets minder spectaculair dan de zwarte lijn in de grafiek doet vermoeden. Waar het CBS ervan uitgaat dat twintigjarigen uitgegroeid zijn, groeiden mensen in de negentiende eeuw soms tot hun vijfentwintigste door’, vertelt Quanjer. Lichamen bleken flexibel. ‘Dit zag je ook in de hongerwinter: jongeren die in 1944-1945 door ondervoeding hun groeispurt misten, haalden die groei later in.’ Ook de lotelingen, gemeten rond hun twintigste, groeiden dus nog een paar jaar door. De oranje lijn in de grafiek toont hun geschatte maximale lengte. Ontwikkeling van de lichaamslengte van Nederlandse mannen 1830-2018. Bron: CBS, StatLine: Lengte, onder- en overgewicht vanaf 1981; HSN dataset Heights and Life Courses, Release 2018_02; Oppers, V. M. (1963). Analyse van de acceleratie van de menselijke lengtegroei door bepaling van het tijdstip van de groeifasen (Doctoral dissertation, Universiteit van Amsterdam). De lengtegroei tussen 1860 en 2000 hangt nauw samen met verbeterende levensomstandigheden. Je lichaamsgroei wordt ten eerste bepaald door je genen. Vervolgens haal je energie uit voedsel. Die energie wordt allereerst gebruikt om in leven te blijven en vervolgens blijft er afhankelijk van je leefomstandigheden energie over om te groeien. ‘In de negentiende eeuw waar mensen lange werkdagen maakten, in koude huizen woonden en ontvankelijker waren voor ziektes bleef er weinig energie over voor lichaamsgroei. Vooral in steden was de levensstandaard laag. Tegenwoordig is onze biologische levensstandaard flink gestegen, waardoor we ook langer worden. Misschien is de stagnatie sinds 2000 gevolg van een verlaagde levensstandaard, maar het is niet onaannemelijk dat we ons genetische plafond naderen.’ Volgens de CBS-cijfers zijn Friezen en Groningers de langste Nederlanders. Dat was in de negentiende eeuw wel anders. ‘De Limburgers, tegenwoordig het kortst, waren rond 1840 het langst. De levensstandaard was er hoger dan in het noorden waar het aantal steden groter was. Neem Leiden: rond 1840 kwam zo’n 30 procent van de pasgeborenen niet voorbij het eerste levensjaar.’ Graatmagere gevangenen Over gewichtsontwikkelingen en eventuele samenhang met welvaartsstijging heeft Quanjer minder data. ‘Op oude schilderijen zie je de elite wel verbeeld met dikke buiken. Lange tijd waren zij de enigen die in staat waren om dik te worden. Aan de onderkant van de samenleving waren mensen juist graatmager.’ Engelse gevangenisverslagen – een van de weinige beschikbare gewichtsbronnen over die tijd – verhalen over een dieet van 1600 kilocalorieën per dag. ‘Hoewel we tegenwoordig 2000 calorieën per dag aanraden voor vrouwen, waren 1600 calorieën destijds genoeg om vrouwen in de gevangenis aan te laten komen.’ In zijn militaire bronnen ontdekte Quanjer een omslag in de twintigste eeuw. ‘Vanaf 1932 of 1933 staat het gewicht van de militairen ook in de bronnen vermeld. In de jaren dertig waren de zwaarste militairen iets langer dan de minder zware militairen. Vijftig jaar later, zijn de zware jongens ruim anderhalve centimeter achtergebleven bij de overige militairen (zie grafiek). Verschil in lichaamslengte van de top 10% zwaarste mannen (BMI) ten opzichte van het populatiegemiddelde. Bron: Militaire keuringen, onderdeel van: HSN dataset Heights and Life Courses, Release 2019_05. Omslag Het CBS-rapport uit 2007 toont een samenhang tussen lengte, inkomen en opleidingsniveau. Tussen iemand die alleen het VMBO heeft afgerond en iemand met een universitaire opleiding zit gemiddeld drie centimeter lengteverschil. Tegelijkertijd hebben mensen met een lage opleiding vaker overgewicht. ‘Gezonde voeding vereist kennis en geld. Als je het niet kan betalen of niet weet wat gezond is, is het niet vreemd mensen met een lage opleiding en weinig geld minder lang zijn en vaker overgewicht hebben. Je kan wel spreken van een omslag in de twintigste eeuw: van dik en lang naar dik en kort.’ Björn Quanjer onderzoekt welke factoren bepalend zijn voor iemands lichaamslengte als volwassene. Zijn promotieonderzoek maakt deel uit van het onderzoeksproject Giants of the modern world. In dat project zoeken historici van de Radboud Universiteit samen met wetenschappers van de Vrije Universiteit Amsterdam en de Rijksuniversiteit Groningen naar verklaringen voor de flinke lengtegroei van Nederlanders vanaf de negentiende eeuw. Behoorden Nederlanders destijds allerminst tot de langsten, inmiddels zijn ze uitgegroeid tot de langsten ter wereld. Afbeelding: Wellcome Images via Wikimedia Commons.