Zo’n 97% van de klimaatwetenschappers is het erover eens: klimaatverandering wordt door mensen veroorzaakt. Hoe kan het dan dat er nog steeds mensen zijn die geloven dat dit niet waar is? Aart van Stekelenburg, promovendus aan de Radboud Universiteit, doet onderzoek naar wetenschapscommunicatie. Van jongs af aan is hij gefascineerd door mensen die geloven in dingen die volgens de wetenschap niet kloppen. Nu probeert hij te ontdekken wat je kunt doen om wetenschapscommunicatie een kans te geven om mensen te informeren. Onderzoek toont aan dat mensen die een sterke overtuiging hebben eerder op zoek gaan naar informatie die in lijn is met wat ze al denken. Zo lezen klimaatsceptici liever De Telegraaf dan het NRC en luisteren ze liever naar Baudet dan naar Klaver. En als je toch informatie tegenkomt die in strijd is met je overtuiging? Dan zijn mensen geneigd dit op zo’n manier te interpreteren dat het alsnog in lijn is met wat ze willen geloven. De maatschappelijke opinie kan op deze manier polariseren – zoals in de debatten over klimaatverandering en vaccinaties. Waar ligt dat aan? 'Mensen hebben allerlei motivaties om vast te houden aan een bepaalde overtuiging', legt Van Stekelenburg uit. 'Dan is wetenschappelijk bewijs niet altijd genoeg om iemand te informeren. Neem rokers. Mensen die verslaafd waren wilden jarenlang liever niet geloven dat roken longkanker veroorzaakt, zodat ze met een gerust hart door konden roken.' Aan de andere kant, als een sterke motivatie ontbreekt, accepteren mensen informatie veel sneller. 'Als je hoort dat die vervelende jeuk die je de hele week hebt gevoeld veroorzaakt is door de processierups, heb je waarschijnlijk geen reden om aan die informatie te twijfelen en neem je die gewoon aan.' Polarisatie Klimaatverandering is het grote voorbeeld van een gepolariseerd debat waarin wetenschappelijke bevindingen bovendien stelselmatig zijn ontkend. ‘Wetenschappers zijn er sinds de jaren tachtig met steeds groter wordende zekerheid van overtuigd dat menselijk handelen de primaire oorzaak van klimaatverandering is. Na 40 jaar wordt dit door de meerderheid van de bevolking erkend, maar nog steeds niet door iedereen,’ vertelt Van Stekelenburg. ‘Mensen die geloven in een vrije markt staan minder open voor overheidsmaatregelen en subsidies ten behoeve van het klimaat. Daardoor staan zij doorgaans minder open voor het idee dat klimaatverandering door de mens wordt veroorzaakt, want dat betekent dat het menselijk handelen vereist om het op te lossen.’ Echter, ook als publieke consensus wordt bereikt, kan deze van korte duur zijn. Het debat over vaccinaties polariseert bijvoorbeeld ná een periode waarin men het met elkaar eens was. ‘We denken dat dit komt doordat we ziektes – zoals mazelen – niet meer zien in landen waar kinderen beschermd zijn. Daardoor gaan we kritischer denken: hebben we de vaccinaties wel nodig?' Van Stekelenburg juicht kritisch denken toe, maar wel op basis van betrouwbare informatie. 'Het antivaccinatiedebat is begonnen toen een wetenschapper in 1998 een link legde tussen vaccinatieprogramma’s en autisme. De validiteit van dit onderzoek werd snel ontkracht, maar het zaadje was al geplant. Bovendien bleef de wetenschapper zijn bevindingen uitdragen.' Eenduidige boodschap Hoe kun je mensen informeren als dit in strijd is met hun overtuiging? 'De strategie die het beste lijkt te werken, is de hoeveelheid bewijs in je boodschap te laten zien', legt Van Stekelenburg uit. Dat houdt in dat journalisten niet evenveel aandacht geven aan een klimaatontkenner en een ‘anti-vaxxer’ als aan een klimaatonderzoeker en een immunoloog. In plaats daarvan geven ze perspectieven de ruimte die evenredig is aan de hoeveelheid wetenschappelijk bewijs. Anders is er sprake van zogenaamde 'false balance': daarbij wordt in een poging tot objectiviteit onevenredig veel ruimte gegeven aan opvattingen die in strijd zijn met de laatste stand van de wetenschap. Dit effect vond Van Stekelenburg terug in zijn experimenten. Hij legde artikelen met een eenduidige boodschap over klimaat, vaccinaties en voeding voor aan participanten die, naar eigen zeggen, sceptisch tegenover de wetenschappelijke consensus stonden. Van Stekelenburg zag dat er een harmoniserend effect optrad: de participanten waren na het lezen van de artikelen meer overtuigd van de inhoud dan daarvoor. Wel verschilde de mate daarvan per onderwerp: bij klimaat was het verschil tussen voor en na heel klein. Bij vaccinaties was het verschil iets groter en bij voeding was het verschil het grootst. ‘Daaraan zagen we dat als een onderwerp minder belangrijk was voor mensen, ze minder aan hun overtuiging vasthielden.’ Openstaan voor informatie Overigens werkt dit vooral bij mensen die nog niet zo'n sterke overtuiging hebben. Bij fanatieke anti-vaxxers of klimaatontkenners helpt een eenduidige boodschap niet of nauwelijks. Zij passen hun overtuiging pas aan als zij herhaaldelijk en gedurende lange termijn worden blootgesteld aan nieuwe informatie, het liefst uit een bron die zij goed kennen en vertrouwen. ‘Als Trump zou toegeven dat klimaatverandering door de mens wordt veroorzaakt, komen we waarschijnlijk een heel eind.’ De tijd helpt ook mee. Wind- en zonne-energie zijn de afgelopen jaren rendabel geworden. Daarmee biedt klimaatverandering ook kansen voor ondernemers. En in plaats van de auto te laten staan, kunnen we met elektrische auto's rijden. 'Klimaatverandering past nu ook bij een rechtse politieke identiteit', aldus Van Stekelenburg. ‘Je ziet dat de motivatie bij deze groep mensen verandert en dat ze ontvankelijker zijn voor nieuwe wetenschappelijke informatie.’ Dat ook de wetenschap ernaast kan zitten, beseft Van Stekelenburg. ‘Maar de kans dat een overvloed aan bewijs, zoals bij klimaatverandering en vaccinaties, ontkracht wordt is extreem klein. Het risico dat we lopen door de wetenschap te negeren is veel groter dan wanneer we openstaan voor nieuwe informatie en ernaar handelen.’ Beeld van Alto Crew via Unsplash.