Elke ramp krijgt een weerklank in verhalen, schilderijen en liederen, of het nu de Sint-Elisabethsvloed van 1421 is of de coronacrisis van 2020. Lotte Jensen, hoogleraar Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis, onderzoekt binnen haar onderzoeksproject ‘Dealing with disasters’ de rode draden in die culturele verbeelding van rampen. Ze ziet opgeheven vingertjes, maar ook troost, heldendom en vooral verbindende kracht. 'De Waterwolf!' Lotte Jensen ontwaart met zichtbaar genoegen het nieuwste kunstwerk van Nijmegen, een metershoog bronzen beeld van een wolf. We staan in de erker van museum De Bastei, zwevend op glas boven de grond en met een weids uitzicht over de Waal. De rivier stroomt keurig binnen haar oevers, maar dat – zo weet elke bewoner van de lage landen – kan zomaar anders zijn. Want de waterwolf ligt altijd op de loer. De metafoor van de waterwolf is bedacht door ingenieur Leeghwater en in ons culturele geheugen beland dankzij Vondel. Die riep in zijn gedicht ‘Aen den Leeuw van Hollant’ (1641) de Hollandse autoriteiten op Leeghwaters plan uit te voeren en de Haarlemmermeer droog te leggen: ‘O lant Leeuw Waeck eens op’ tegen ‘de Wrede Water Wolff’. 'Het beeld dat we die wolf op de knieën moeten dwingen en dat we daar als Nederlanders ook toe in staat zijn, zit diep verankerd in onze verhalen over de strijd tegen het water. Die waterwolf keert steeds terug in verhalen, beelden en gedichten. En nu dus in een gerevitaliseerde versie, hier aan de Waalkade.' Waterbedwingers Jensen is gefascineerd door de culturele verbeelding van crises. Eerder deed ze onderzoek naar hoe culturele media als schilderijen, gedichten en verhalen in tijden van oorlog en vrede een Nederlandse identiteit en een wij-gevoel creëren. 'In oorlogen is altijd sprake van een wij-zij-gevoel, een discours waarin wat ons kenmerkt lijnrecht staat tegenover de vijand, zoals de katholieke Spanjaarden versus de protestantse Nederlanders. Een logische vervolgstap was om te onderzoeken of die beelden en dat wij-gevoel ook geactiveerd worden op het moment dat je een natuurramp meemaakt.' Als kwetsbare delta heeft Nederland vooral met watersnoden en overstromingen te kampen gehad. De strijd tegen het water én onze reputatie als waterbedwingers zitten diep geworteld in het culturele geheugen. 'Het is een samenbindend narratief geworden dat we benutten in periodes van crisis en lijden: we gingen door diepe dalen, maar we kwamen er weer uit. Luctor et emergo: ik worstel en kom boven.' Ziet u dat nu in de coronacrisis ook?'Ja, in de berichtgeving over corona kom ik opvallend veel watermetaforen tegen. Zoals een ‘tsunami aan patiënten’ en dat ‘de dijkbewaking tegen corona niet op orde is’. Heel frappant was een coronajournaal, waarin Maurice de Hond het voortdurend had over gaten in de dijken en dat Hansje Brinker – de mythologische figuur die zijn vinger in de dijk stak – nu ontbreekt.' Waarom gebeurt dat? 'Het maakt de strijd tegen deze onzichtbare vijand, een virus, herkenbaarder. Bovendien creëer je de illusie dat we die strijd wel zullen winnen, als we de dijkbewaking maar op orde hebben en de golf aan patiënten weten in te dammen. We gebruiken de taal om vat te krijgen op de crisis door die te vergelijken met een strijd die we kennen. Die interpretaties van rampen in oude culturele bronnen zijn ontzettend interessant, omdat ze tot op de dag van vandaag doorwerken.' Zoals nu bij corona?'Ja, maar ook in hoe we praten over toekomstige rampen, zoals de klimaatverandering. Ook in dat debat herken je verhaalmotieven met eeuwenoude wortel.' Jensen pakt de brochure erbij die haar onderzoeksgroep samen met Rijkswaterstaat heeft gemaakt: welke verhalen kun je vertellen over zeespiegelstijging? De cultuurgeschiedenis biedt diverse varianten. 'Er is de apocalyptische verhaalvariant: pas maar op, straks zijn we allemaal reddeloos verloren. Of juist geruststellende technologische verhalen: we kunnen die waterwolf heus wel bedwingen. Een derde variant is het activeren van het zondebesef. Niet meer in religieuze zin, maar een seculiere versie: jij hebt met je handelen invloed op het opwarmen van de aarde, dus laat je auto vaker staan en ga niet meer vliegen.' Welke variant prefereert u?'Ik kies voor een vierde: de ecologische variant waarin de mens de natuur niet bestrijdt, maar ermee samenleeft en haar ruimte geeft. Dat mag een hedendaags verhaal lijken, maar het heeft ook oude wortels, bijvoorbeeld in de natuurvisie van Spinoza. En je komt het tegen in het bekende gedicht van Marsman ‘Herinnering aan Holland’.' Rampliederen Een van de eerste culturele uitingen bij natuurrampen zijn liederen. Jensen dook er ruim honderd op in de lieddatabank van het Meertens Instituut. In het verleden schreven predikanten die vaak, maar ook straatzangers. Zo vond Jensen een lied over de Spaanse griep van ene Dorus Stoffel uit Rijssen. Verder hebben vele bekende Nederlandse schrijvers, van Vondel tot Beets, bij een ramp de pen ter hand genomen voor een gelegenheidslied. Dat gebeurt nu ook. Onze Dichter des Vaderlands, Tsead Bruinja, schreef een coronagedicht, al is dat niet op muziek gezet en klinkt het niet zoals vroeger door de straten. En Snelle en Davida Michelle namen in een leeg Ahoy een coronaversie op van het bekende lied 15 miljoen mensen, nu omgedoopt tot 17 miljoen mensen, met zinsnedes als ‘zo zitten er nu duizenden studenten in de lente op hun kamer’ en ‘maar gek genoeg brengt het ons samen’. 'Dat lied heeft heel veel studenten aangesproken.' Gaat het in die liederen om herkenning?'Ja, en vroeger hadden ze ook een nieuwsfunctie. Er werd gezongen over een ramp voor een publiek dat niet kon lezen en schrijven. De liederen zijn soms heel gedetailleerd. In een lied over de watersnoodramp van 1825 krijg je een nauwkeurig verslag van hoeveel mensen en hoeveel stuks vee er in elk dorp zijn verdronken. Het is net een gezongen krantenverslag, met dit verschil dat er ook nog gerouwd en getreurd wordt en er altijd een morele les zit aan het eind. Het mooie vind ik dat die moraal van het verhaal altijd is: wees solidair, help elkaar in tijden van nood.' Dus geen religieuze moraal?'Die natuurlijk ook. Beter je zonden, dan zal God ons niet meer straffen. Maar daarnaast is het ook heel vaak een oproep om te doneren en om solidair te zijn. Ook in veel schilderijen is liefdadigheid, caritas, een centraal motief. Saamhorigheid en solidariteit zijn rode draden in de culturele verbeelding van rampen.' Dat doet denken aan het boek De meeste mensen deugen van Rutger Bregman. Zijn stelling is dat rampen het beste in mensen bovenhalen. 'Bregman vat samen wat onderzoekers hebben aangetoond en dat is inderdaad dat mensen in tijden van rampspoed meer bereid zijn elkaar te helpen dan anders. Dat zien we in onze historische bronnen ook. Er is door de eeuwen heen een overweldigende hoeveelheid hulpacties en collectes geweest. Er waren ook benefietfeesten, bijvoorbeeld in 1881 in Amsterdam. De opbrengsten gingen naar de slachtoffers van de watersnoodramp bij het Brabantse Nieuwkuijk. Bij die gelegenheid is ook een heus watersnood-Wilhelmus geschreven. Dat is echt mijn favoriete lied. Het gaat over koning Willem III, die als een ware Triton wordt voorgesteld, een Griekse god die de watertroepen aanvoert: ‘Den waterlant getrouwe’. Ik vind het echt hilarisch, al was het toen natuurlijk bloedserieus.' Veerkracht Kunst en cultuur, zo stelde Jensen tijdens de diesrede dit jaar, spelen een belangrijke rol bij rampverwerking. 'Cultuur biedt ons interpretatiekaders. En meer dan dat, ze biedt ook veerkracht.' Een mooi krachtig beeld vindt ze dat van de feniks: de vogel die herrijst uit zijn as. 'Na de vuurwerkramp in Enschede hebben ze in de verwoeste en weer opgebouwde wijk Roombeek een huis van de verhalen opgericht. Daarin is een stiltecentrum met een feniksfiguur. En na de Tweede Wereldoorlog kwam er een postzegel met een feniks. Dat is precies wat onze verbeeldingskracht doet: passende metaforen zoeken die we uitbeelden, op alle mogelijke manieren.' Een motief dat ook telkens terugkeert, zijn mensen die op wonderbaarlijke wijze gered worden. 'Die verhalen vind je nu ook in de media en die willen we heel graag lezen. Iemand die drie keer het ziekenhuis in is geweest, maar het toch gered heeft. Het beeld dat je in oude bronnen vaak tegenkomt, is het kindje in de wieg dat dagen op de golven heeft gedreven en toch gered wordt.' Dat is het symbool van hoop?'Precies. En hetzelfde geldt voor de rolmodellen: helden die anderen te hulp schieten en daarvoor een koninklijke onderscheiding krijgen. In de negentiende eeuw waren er bijvoorbeeld choleramedailles.' Moet er een coronamedaille komen?'Nee, dat zou ik niet zo gauw doen … Hoewel, we hebben natuurlijk wel zorghelden gecreëerd, dat is hetzelfde mechanisme. We willen graag uitzonderlijke moed en dapperheid zien. Ik weet nog heel goed dat ik tot tranen toe geroerd was door het Jeugdjournaal na de brand in Volendam. Daar was een jongetje dat zijn vader, die brandweerman was, had verloren. Zoiets komt binnen, die man is echt een held, die heeft zijn leven gewaagd voor anderen. Dat type verhaal gaat verder dan hoop en veerkracht, dat heeft de functie om empathie op te roepen, opdat jij je kunt identificeren met wat er gebeurd is. Want dan ben je eerder bereid je solidair te verklaren met mensen elders. Dus verhalen als ultieme verbinder.' Kwetsbaarheid Jensen plaatst tegelijkertijd wel een grote kanttekening: je kunt ook te obsessief bezig zijn met veerkracht en herstel. Dat ziet ze momenteel om zich heen, óók in de wetenschap. 'Bij disaster studies, een nieuw modeterrein, zijn twee buzzwoorden: veerkracht (resilience) en kwetsbaarheid (vulnerability). Eigenlijk is het hele doel van dat onderzoeksterrein om de kwetsbaarheid te minimaliseren en de veerkracht te maximaliseren. Maar je moet ook oog hebben voor de wonden in de samenleving, de schade die is aangericht en het herdenken daarvan.' En dat vinden we in de culturele media?'Ja, en dat vind ik er zo mooi aan. Ze bieden plaats aan rouw, bezinning en zingeving en aan angst en onzekerheid. In de rampliederen wordt heel uitgebreid gerouwd om de verloren levens. Je hebt heel dramatische pestliederen waarbij het aantal doden opbouwt. En in een lied over de Amsterdamse schouwburgbrand van 1772 worden alle achttien slachtoffers herdacht en wordt uiting gegeven aan emoties als pijn, verdriet en rouw.' Mist u die emoties nu, in onze omgang met corona? 'Ja, en ik mis vooral de ruimte voor cultuur om daar iets mee te doen. Het gaat alleen over hoe we er economisch zo snel mogelijk bovenop kunnen komen, maar de psychologische veerkracht verdwijnt uit beeld en die hebben we juist heel hard nodig. Ik maak me er best boos over hoe de cultuur voortdurend als niet relevant opzij wordt gezet en was behoorlijk sikkeneurig dat culturele instellingen dit najaar weer moesten sluiten. Cultuur is geen versiering of amusement, maar datgene wat mensen overeind houdt en waar ze energie en zingeving uit putten.' Jensen zou daarnaast graag zien dat we zouden leren van de geschiedenis. 'Ook bij crises in het verleden zie je dat het – naarmate ze langer duren – moeilijker wordt. Dan ontstaan er rellen en protesten tegen het gevoerde beleid. Bijvoorbeeld het cholera-oproer in 1848-49, toen de overheid de kermis en horeca wilde sluiten. Het historisch bewustzijn van de mensen die nu in de coronacrisis aan de knoppen moeten draaien, is bijzonder laag. Anders hadden ze geweten dat mensen echt maar een korte rekbaarheid hebben. Dat hadden gedragsexperts trouwens ook kunnen vertellen, maar historici aan tafel zou een goed idee zijn.' Wat zou u adviseren als u in het landelijk crisisteam mocht aanschuiven?'Ik zou alle musea, theaters, bioscopen en bibliotheken opengooien en openhouden. De vluchthavens van cultuur zou ik echt de ruimte geven om mensen perspectief, hoop en veerkracht te bieden.' Tekst: Bea Ros. Dit artikel verscheen eerder in Radboud Magazine. Foto: De Sint-Elisabethsvloed, Meester van de Heilige Elisabeth-Panelen, ca. 1490 - ca. 1495. Bron Rijksmuseum.