De slavernij eindigde in Suriname in 1863. Hoe verging het de mensen na hun vrijlating? Vonden ze een baan? Met wie trouwden ze? Historicus Coen van Galen, die eerder de slavenregisters openbaar maakte, brengt in een vervolgonderzoek de levens van honderdduizenden Surinamers ná 1863 in kaart. Stel, je bent geboren in Suriname en wilt de levens van je voorouders in kaart brengen. Dankzij eerder onderzoek van Coen van Galen kun je dan uitzoeken of de generaties voor je in slavernij op plantages werkten en welke naam zij van hun eigenaar kregen. De historicus digitaliseerde tussen 2017 en 2019 de slavenregisters zodat elke burger daar nu in kan neuzen. Hij werkte daarbij samen met de Anton de Kom Universiteit van Suriname, de nationale archieven van Suriname en Nederland en honderden vrijwilligers. Nu zet Van Galen een volgende stap: hij brengt in kaart hoe de levens van de tot slaaf gemaakten verder gingen ná hun vrijlating. Met wie trouwden ze? Hoeveel kinderen kregen ze? Hoe oud werden ze? ‘We gaan alle historische gegevens van de burgerlijke stand digitaliseren’, zegt Van Galen. ‘Het unieke is dat alles destijds nauwgezet werd bijgehouden. Suriname was een kolonie van Nederland en de burgerlijke stand moest op hetzelfde niveau als de Nederlandse worden beheerd.’ Doordat ambtenaren destijds alle data keurig in grote boeken documenteerden, beschikken de onderzoekers nu over een schat aan informatie. ‘In bijvoorbeeld Britse kolonies was de administratie lang niet zo goed als die in Suriname.’ Schatkamer De slavenregisters die Van Galen eerder digitaal toegankelijk maakte, liepen tot 1863, het jaar waarin de slavernij werd afgeschaft. Dus zou je als Surinamer, of als Nederlander van Surinaamse afkomst, nu online onderzoek willen doen naar je roots, dan is er na die datum geen digitale informatie beschikbaar. Over een paar jaar, als Van Galen met zijn team en alle vrijwilligers enorm veel werk hebben verzet, is dat wel het geval.Uit de burgerlijke stand van Suriname. Uit de burgerlijke stand van Suriname. Toch is het niet zo dat Van Galen het onderzoek alleen doet voor burgers die meer willen weten over de levensloop van hun voorouders. Hij noemt de 300.000 bewaard gebleven geboorteaktes, huwelijksaktes en overlijdensaktes een ware ‘schatkamer’ voor historisch demografen. ‘Door al die informatie over honderdduizenden levens bij elkaar te vegen, kun je zo’n samenleving in de tropen echt doorgronden. Je ziet patronen. Hoe heeft die slavernij doorgewerkt? Sommige mensen die opgroeiden op de plantages, dus buiten de geldeconomie, lukte het waarschijnlijk na hun vrijlating helemaal niet om opeens zelf geld te verdienen. Anderen juist wel. Er waren ook Surinamers die op de plantages bleven in ruil voor een salaris. Waren dat alleen de ouderen? Dat kunnen we straks allemaal in kaart brengen.’ Na de afschaffing van de slavernij op 1 juli 1863 moesten de plantages wel blijven draaien, die bedrijfstak moest Suriname immers rendabel maken. Er kwamen andere groepen naar de Nederlandse kolonie. Het waren een soort gastarbeiders uit China, India en Indonesië die voor enkele jaren verbonden werden aan een bepaalde plantage. Van Galen noemt het een ‘tussenvorm’. De slavernij was dan wel afgeschaft en de immigranten kregen een salaris, maar de eigenaren mochten nog steeds straffen uitdelen aan werknemers die bijvoorbeeld hun productie niet haalden. De historicus wil ook laten zien hoe het die groepen in de loop der jaren vergaan is. Net als de gastarbeiders die in Nederland vertoefden, bleven velen van hen de rest van hun leven in hun gastland wonen en kwamen er nieuwe generaties die hun plek opeisten in Suriname. Vrijwilligers Voor zijn nieuwe project werkt hij opnieuw samen met de Anton de Kom Universiteit van Suriname en met de nationale archieven van Nederland en Suriname. Twee post-docs zijn al betrokken, twee promovendi uit Suriname worden aangesteld om een deel van het onderzoek te doen. Daarnaast hoopt Van Galen, net als bij het project met de slavenregisters, dat vrijwilligers zich melden om te helpen. Destijds tikten honderden mensen thuis op hun computer gegevens in om het digitale archief compleet en doorzoekbaar te maken. ‘Het vervolgonderzoek is opnieuw een gigantische klus die een paar jaar in beslag zal nemen’, aldus de Nijmeegse onderzoeker. Op termijn wil hij ook de gegevens van de burgerlijke stand in Curaçao openbaar maken. Net als in Suriname hield de Nederlandse overheid daar alles keurig bij. Volgens Van Galen is er een grote behoefte onder mensen van Surinaamse of Antilliaanse komaf om meer te weten te komen over hun familie. ‘De slavernij was natuurlijk een uitzonderlijke situatie. Mensen hadden geen achternaam, maar werden vernoemd naar de plantage waar ze werkten. Voor hun afstammelingen kan het heel ontroerend zijn om zo’n bijna mythische voorouder opeens op papier te zien staan. Te lezen waar hij of zij geleefd heeft. Dat zijn kleine, waardevolle aandenkens.’ Hulp van burgers Vrijwilligers die vanuit huis willen helpen bij het intikken van de gegevens, kunnen zich melden bij het onderzoeksteam van Coen van Galen via hdsc.ning.com Tekst: Annemarie Haverkamp. Dit artikel verscheen eerder op Voxweb. Foto: Woningen van tot slaaf gemaakten op een Surinaamse plantage, jonkheer Jacob Eduard van Heemskerck van Beest, naar Gerard Voorduin, 1860 - 1862 (via Rijksmuseum)