Nog niet zo lang geleden weerden mensen wilde dieren zo veel mogelijk uit bewoonde gebieden. Sommige soorten werden zelfs uitgeroeid. Nu willen we juist op veel plekken weer ‘wildernis’ creëren. ‘Maar dan moeten we ook leren omgaan met lastige of lelijke natuur, zoals de wolf, de bever of de eikenprocessierups’, betoogt milieufilosoof Martin Drenthen. Drenthen heeft een hekel aan de term ‘duurzaamheid’. ‘Die wordt vaak gebruikt als excuus om te blijven doen wat we doen in plaats van hoe we dingen echt anders kunnen doen.’ Volgens de filosoof moeten we af van het antropocentrische idee dat alles om onze belangen draait en meer nadenken over hoe we met dieren en planten samen kunnen leven. ‘Het is makkelijk om van de natuur te houden als die schattig, mooi of nuttig is’, zegt hij. ‘Maar als je haar écht wil beschermen moet je ook omgaan met natuur die lastig is of in de weg zit, zoals de wolf of de bever.’Mens als kroon op de scheppingDat onze relatie met wilde natuur vaak zo ingewikkeld is, heeft volgens Drenthen te maken met het moderne westerse denken dat mens en natuur los van elkaar ziet. In het voormoderne Europa hadden mensen ontzag voor de natuur. De wolf werd bijvoorbeeld in veel culturen gezien als een heilig dier. Maar met de komst van het christendom ontstond het idee van de mens als kroon op de schepping, waarbij de natuur in dienst staat van de mens.‘Dat idee bleef tot ver in de twintigste eeuw dominant,’ aldus de filosoof. ‘Met de opkomst van milieubeweging is daar wel wat verandering in gekomen. Tegenwoordig blijkt uit enquêtes dat veel Europeanen zichzelf meer zien als partners van de natuur.’ Helaas blijft het vaak bij wat Drenthen een ‘zondagochtendmening’ noemt. ‘We zéggen dat we anders met de aarde moeten omgaan. Maar in de praktijk vinden we het nog steeds heel vanzelfsprekend dat we de natuur kunnen overheersen.’Samenleven‘Maar,’ vervolgt hij, ‘het is alarmfase één. De biodiversiteitscrisis vraagt erom dat we dingen anders gaan doen om de wereld leefbaar te houden, voor onszelf en voor de andere soorten op deze planeet. Natuurlijk zal er altijd spanning blijven tussen bepaalde menselijke belangen en die van dieren, zoals er ook strijd en concurrentie bestaat in de samenleving van mensen. We hebben instituties geschapen die het mogelijk maken om als mensen goed met elkaar samen te kunnen leven, zonder dat we met een wapen over straat moeten. Dergelijke instituties hebben we ook nodig om met andere soorten te kunnen samenleven.’Het wildbeheer is nu vaak gericht op controle van het aantal wilde dieren en waar die zich mogen bevinden. Drenthen: ‘Terwijl het aantal niet een-op-een samenhangt met overlast. Het zijn bepaalde diergedragingen die tot overlast leiden. En die worden deels door mensengedrag veroorzaakt. Ook bij de wolf hoor je een groeiende roep om ‘beheer’ van de wolvenpopulatie, wat in de praktijk een ander woord is voor afschot.’ Met het onderzoeksproject Wildlife NL willen Drenthen en zijn mede-onderzoekers nieuw wildbeheer ontwikkelen, niet zozeer gericht op controle, maar op co-existentie van mensen en dieren, waarbij mensen zich realiseren dat ze niet buiten de natuur staan, maar deel uitmaken van het ecosysteem.BeversHij haalt het voorbeeld aan van het voedselbos in Groesbeek. Daar zitten bevers. Die zijn op zich handig in het tegengaan van droogte, maar wanneer hun dammen teveel water opstuwen, dan krijgen boeren daar last van omdat de grond op den duur te nat wordt. Het waterschap probeert het waterpeil te controleren door beverdammen weg te halen of met technische middelen de waterstroom te vrijwaren.‘Voedselbosboer Wouter van Eck doet het anders,’ vertelt Drenthen. ‘Hij zet niet in op controle, maar onderhandelt als het ware met de bevers over het gedeelde gebruik van de ruimte.’ Rondom het voedselbos ligt een soort bufferzone, waarin de bevers aan bomen mogen knagen en dammen bouwen, terwijl ze de rest van het voedselbos met rust laten. En elke week haalt Van Eck wat takken van de dam af, zodat de waterstand laag genoeg blijft, waarna de bever de dam zelf weer opbouwt. Zo is er een soort van dynamisch evenwicht ontstaan tussen de boer en deze bever. En doordat bevers territoriaal zijn, zorgen ze er ook nog eens voor dat er geen andere bevers in de buurt komen die wél voor overlast zouden kunnen gaan zorgen.Dat is volgens Drenthen duurzaamheid in de goede zin van het woord: ‘Het landschap zo inrichten dat zowel mensen als dieren er goed kunnen leven. Je moet dan wel bereid zijn ruimte te creëren. Zo’n ideale oplossing zal niet altijd mogelijk zijn. Wanneer essentiële menselijk belangen in het geding zijn, kan het nodig zijn om een dier te verwijderen, of te verplaatsen, maar onze inzet zou moeten zijn om dat zoveel mogelijk te vermijden.’Je bent nodigDe wereld heeft grote uitdagingen het hoofd te bieden. Om dat te kunnen doen zijn wetenschappers, studenten en betrokken burgers nodig die mee willen denken over, en werken aan een gezonde, vrije wereld met gelijke kansen voor iedereen. De Radboud Universiteit richt zich met Je bent nodig op mensen die daaraan willen bijdragen. Zelf actief bijdragen of meer lezen over duurzaamheid in ons onderwijs en onderzoek? Kijk op www.jebentnodig.nl voor meer informatie.Foto: Karsten Russ