Na een maand van boerenprotesten zien we de standpunten verharden zonder dat zich duidelijke, gedeelde oplossingen manifesteren. Bestuurskundige Wim Derksen beargumenteerde al eerder in de Volkskrant dat het poldermodel, dat we vaak gebruiken om tegenstellingen te overbruggen, niet geschikt is om dit soort problemen op te lossen. Ook 'transitieprofessor' Jan Rotmans bracht dit naar voren tijdens een technische briefing over kringlooplandbouw in de Tweede Kamer. In het poldermodel verdedigt elke partij zijn eigen belangen en dan kom je logischerwijs altijd in het midden uit. Dat is problematisch want met een beetje minder auto’s en vliegtuigen, een wat kleinere veestapel en natuurinclusief bouwen blijven we grosso modo doen wat we altijd al deden en dan verandert er niets. In de innovatiewetenschap wordt dit ook wel ‘padafhankelijkheid’ genoemd. Door de tijd heen zijn machtsverhoudingen gegroeid tot een ingewikkeld systeem van afhankelijkheden. Binnen dat systeem worden bedreigende signalen van buitenaf ofwel genegeerd, ofwel zodanig vertaald dat de bestaande verhoudingen steeds weer bevestigd worden. Machtsstructuren en bijbehorende gewoonten hebben zich gemanifesteerd via dagelijkse activiteiten van vele betrokkenen. We zijn afhankelijk geworden van het pad dat we zijn ingeslagen. We doen wat we doen omdat we dat altijd al deden. Dat gaat goed zolang het goed gaat, maar verandering bereik je er niet mee. Er is politieke moed nodig om ingesleten paden te verlaten. Anders onderhandelen Hoe moet het dan wel? Wij denken dat het verstandig is om naast de natuurdoelen, de verdienmodellen en de stikstofnormen ook de onderliggende waarden in te brengen. Veel boeren willen gezond voedsel produceren en de meeste willen dat doen in een aantrekkelijk, gezond en biodivers landschap. Bijna iedereen vindt dat boeren daar een goede beloning voor verdienen, zowel in inkomen als in waardering. Maar zoals de boeren in de Zembla-uitzending ‘Het gouden kalf’ al memoreerden: als er één multinational is die de hele keten in een wurggreep houdt, dan komt er van die transitie naar een kringlooplandbouw niets terecht. Aan een waardendiscussie zitten vormaspecten en de vorm stuurt mede de inhoud. In plaats van de harde, distributieve onderhandelingen die we in het poldermodel voeren, kun je ook integratieve onderhandelingen voeren. Niet ‘wat wil jij?’ versus ‘wat wil ik?’ maar: ‘wat willen wij?’ Wat er dan gebeurt, is opvallend. Toen ‘de grote boeman’ Tjeerd de Groot bij Pauw tegenover de ‘harde actieboer’ Bart Kemp kwam te zitten, werden ze het verrassend eens. Kemp zei: ‘Uiteindelijk wil ik gewoon boeren, of dat nou met 100 of met 800 schapen is.’ Precies wat De Groot had voorgesteld, niet minder boeren, wel minder dieren. Dat krijg je als je de gevestigde machtsstructuren even vergeet: een oplossing. Samen doelen stellen In een waardendiscussie is techniek volgend en niet leidend. Het PAS-arrest laat zien wat er mis gaat als je conflicterende waarden onder het tapijt van een rekenmodel probeert te vegen. Als je gedragsverandering wil bewerkstelligen moet je samen definiëren wat het doel is, hoe je die doelen gaat bereiken, wie er gaat meten, hoe je gaat meten en wat je met de gevonden resultaten gaat doen. Wie meedoet aan het meten, kan in ieder geval moeilijk de cijfers ter discussie stellen. In het Boeren Insecten Meetnet Agrarisch Gebied (BIMAG) brengen boeren en natuurorganisaties samen de stand van insecten in het agrarisch gebied in beeld. In ‘Sken je sloot’ gebeurt iets vergelijkbaars met waterkwaliteit en in ‘Bodemleven Gelderland’ met bodemkwaliteit. Dit soort participatieve monitoring levert in potentie een belangrijke bijdrage aan de transitie. Hier ligt ook een opdracht voor beleid en wetenschap. Want als we door blijven gaan met het over de band van de bureaucratie opleggen van wetenschappelijk uitgedachte modellen aan boeren, dan zal de samenwerking tussen wetenschap, politiek en maatschappij moeizaam blijven verlopen. Wanneer we daarentegen waarden als uitgangspunt nemen voor discussies, komt aan het licht welke uitgangspunten daar bij passen en welke niet (meer). Grenzen van het systeem Tot nu toe vinden we het redelijk normaal dat we onze natuurlijke leefomgeving naar eigen goeddunken gebruiken. Dat zit diep verankerd in onze cultuur. Maar de onderzoeken over klimaat, biodiversiteitsverlies, luchtkwaliteit – en nu dus ook het PAS-arrest - laten zien dat we tegen de grenzen aanlopen van wat onze leefomgeving aankan. En dus moeten we de waarden, uitgangspunten en impliciete normen die ten grondslag liggen aan het huidige systeem ter discussie stellen. Het Intergovernmental Platform for Biodiversity and Ecosystem Services (IPBES) concludeerde daarom dat we het moeten hebben over ‘indirect drivers’. Als we dat vertalen naar het PAS-arrest betekent dit dat we niet moeten sturen op stikstof – dat is een directe drukfactor – maar dat we moeten sturen op de natuurkwaliteit die we met zijn allen willen vanuit een gedeelde opvatting over hoe een gezonde leefomgeving voor planten, dieren en mensen er uit moet zien. Je komt dan vanzelf stikstof tegen natuurlijk, maar in een andere context. Het heeft niet zo veel zin om het alleen maar over technologische oplossingen voor het stikstofprobleem te hebben. Want stel dat het lukt om de depositie terug te brengen, dan is er weer te veel fosfaat. En daarna komen de pesticiden en dan weer de verdroging. Als boer kun je het nauwelijks nog goed doen want er zijn ook nog dierziektes en stalbranden en de publieke opinie over dierenwelzijn is tegenwoordig heel anders dan in de jaren tachtig. Dit los je niet op met betere luchtwassers of enzymen in veevoer. Transformatie Het is goed dat de taboes van luchtvaart, industrie en intensieve veehouderij zijn doorbroken: de urgentie is er ook naar. Maar verandering heeft pas echt kans van slagen als de commissie Remkes komend voorjaar ook procesvoorstellen doet over hoe we de benodigde transformatie kunnen bewerkstelligen. Als we blijven doen wat we altijd al deden, blijven we krijgen wat we altijd al kregen: meer problemen, minder boeren en minder natuur. Auteurs Sander Turnhout, Huub Ploegmakers, Lotte Jensen, Paul Scheepers, Noelle Aarts, Fons Smolders, Henk Siepel, Hans de Kroon, Marja Spierenburg, Martin Drenthen, Ruud Foppen, Ingrid Visseren-Hamakers. De auteurs zijn verbonden aan de Radboud Universiteit en betrokken bij het interdisciplinaire onderzoeksconsortium Healty Landscape. Beeld van Jed Owen via Unsplash.