Henk van Houtum is professor Politieke Geografie en Geopolitiek en medeoprichter en coördinator van het Nijmegen Centre for Border Research, Radboud Universiteit. Deze week is hij onze #WetenschappervandeWeek. Met welke thema’s hou je je wetenschappelijk vooral bezig? Zowel in mijn onderzoek als tijdens colleges komen onderwerpen als migratie en grenzen voortdurend terug. Ik ben onder andere geïnteresseerd in de grenspraktijken en het verhaal dat we daarbij vertellen, de framing van nationale identiteit, grensbeleid en migranten. Wat opvalt is dat het toenemend geweld en schendingen van de mensenrechten in het grensbeleid gepaard gaan met een steeds hardere en fobischere taal. We gebruiken onder meer oorlogstaal, zoals ‘invasie’ en watertaal zoals ‘vluchtelingenstroom’. En ook in het visuele verhaal, de cartografie, een vak in onze opleiding dat ik coördineer, zien we dat terug. Landkaarten zijn geen neutrale representaties van de wereld, maar in meer of mindere mate ook politieke uitingen die onze blik helpen vormen. In kaarten die migratie verbeelden worden vluchtelingen die naar de EU migreren vaak aangeduid met dikke rode pijlen, die dreigend en van alle kanten op een babyblauw gekleurde EU afkomen (zie https://www.tandfonline.com/doi/full/10.1080/17450101.2019.1676031). In beeldtaal lijken de standaard migratiekaarten daarmee op oorlogskaarten zoals die ook gebruikt worden om een vijandige militaire invasie te verbeelden, terwijl het hier om mensen gaat die juist vluchten voor oorlogen. Hoe zou het cartografisch anders kunnen? In ons onderzoek laten we zien dat iedere kaart tal van keuzes bevat, daarmee altijd een bepaald verhaal vertelt en dat er dus allerlei andere mogelijkheden zijn, waarin bijvoorbeeld het perspectief van juist migranten en hun verhaal centraal staat of met veel detail wordt ingezoomd op de routes die vluchtelingen moeten afleggen. In een standaard atlas worden vooral de verschillen benadrukt tussen landen. Ieder land krijgt een andere kleur en een lijntje er omheen. Het standaard uitgaan van het perspectief van natie-staten om de wereld te representeren is wat genoemd wordt methodologisch nationalisme. De natiestaat is natuurlijk niet een onzinnig perspectief, maar bepaald niet het enige perspectief om geopolitieke verhoudingen en verschijnselen in de wereld te verbeelden en ook niet altijd het belangrijkste. Wat veel minder aandacht krijgt is de wereld van verbinding over grenzen heen. We zijn mondiaal met elkaar verbonden door communicatie, handel, toerisme, migratie etc. Ik ben samen met designers bezig om alternatieve kaarten te verzamelen die juist die grensoverschrijdende bewegingen en connecties benadrukken. Ik noem deze kaartenverzameling, met een knipoog naar de god Atlas, een Hermes, de Griekse kleinzoon van Atlas, de god van de handel en de reizigers (https://geografie.nl/artikel/van-atlas-naar-hermes-pleidooi-voor-een-bevrijding-van-de-cartografie). Op je profielpagina staat dat je je naast grenzen, migratie, cartografie en geopolitiek bezighoudt met voetbal? Hoe verhoudt voetbal zich tot de rest van je onderzoek? Voetbal vormt een mooie lens op maatschappelijke en politieke ontwikkelingen. Er zitten veel belangrijke geografische en geopolitieke elementen in voetbal. Termen als ‘uit’ en ‘thuis’ spelen of ‘onze jongens’ zijn veelzeggend voor hoe voetbalclubs symbool kunnen staan voor een stad of land. Ook als er een EK, of zoals nu, een WK in Qatar voor de deur staat zijn er discussies en sentimenten waarin tal van politiek-geografische elementen een belangrijke rol spelen, zoals moderne slavernij, witwassen en nationalisme. En het voetbal is voorts een echte mondiaal vertakte sport geworden. Bij clubs spelen veel buitenlandse voetballers en in de nationale elftallen, zo ook het Nederlands elftal, spelen veel voetballers met een migratieachtergrond. Zie hier, de wereld van de verbinding en beweging. Met tegelijkertijd tal van interessante en soms pijnlijke nationale sentimenten. Zo hebben we onlangs de integratie van migranten in voetbal geanalyseerd (https://www.tandfonline.com/doi/full/10.1080/17430437.2020.1865314). Wat je dan ziet, is dat zolang het goed gaat mensen met een migratie-achtergrond van ‘’ons’’ zijn, maar als de prestaties tegenvallen komen bepaalde migranten ter discussie te staan. Zoals de Duitse voetballer Mesut Özil zei: ‘I am German when we win, but I am an immigrant when we lose’. Zijn er onderwerpen die je de komende jaren verder wilt uitdiepen? Ik ben heel erg geïnteresseerd in het EU-visumbeleid (zie https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/tesg.12473). Als het gaat over grenzen, praten we doorgaans over muren en hekken, maar de hardste grens, de Europese visumgrens, is van papier: het visum. De EU maakt sinds 2001 mondiaal een onderscheid naar visumplichtige en visumvrije landen (waaronder Oekraïne). Vooral moslimlanden en minder welvarende landen zijn visumplichtig. Dat leidt tot wat genoemd wordt een ‘global mobility divide’. Het betekent dat mensen een visum moeten aanvragen, dat ze vaak niet krijgen, vanwege de regimes in het land waar ze wonen, zelfs niet als, hoe paradoxaal, ze juist proberen te vluchten voor dat regime of voor een oorlog in een land. Zelf vliegen we naar tal van verre oorden, zoeken we de goedkoopste vluchten en klagen we als vluchten op Schiphol vertraagd zijn, maar andersom is het door het visumbeleid voor bijna 2/3 van de wereld vrijwel onmogelijk om te vliegen naar de EU of op een andere manier regulier de EU te bereiken. En dat heeft grote staatsrechtelijke en humanitaire consequenties. Oekraïners kunnen visumvrij reizen, maar bijvoorbeeld Syriërs of Afghanen die alleen met mensensmokkelaars kunnen reizen, worden teruggeduwd en sterven aan de EU-buitengrenzen. We moeten het met elkaar veel meer hebben over dat fundament onder het EU-grensbeleid, het visumbeleid, dat gebaseerd is op een dubbele standaard, een morele apartheid (zie https://journals.sagepub.com/doi/10.1068/d1909). Want we veroordelen daarmee mensen op basis van hun geboortegrond: nativisme. Discriminatie op afkomst is verboden in de meeste nationale grondwetten, de constitutie van de EU en een universeel mensenrecht, maar staande praktijk in ons grensbeleid. Het fundament van het grensbeleid is daarmee moreel en rechtsstatelijk ondeugdelijk en niet duurzaam. Want je verklaart daarmee mondiaal een groot deel van de wereld tot ongewenste, minderwaardige mensen, op basis van afkomst. Het is deze discriminatie, deze papieren grens, die nu al twintig jaar de neerwaartse spiraal voedt van alsmaar meer mensenrechtenschendingen en geweld, inclusief steeds verder dehumaniserende framing in taal en beeldtaal. Foto: Kyle Glenn via Unsplash