Jeukrupsen, draculamieren en horrorteken: nieuwe plaagdieren rukken op in Nederland. En ondertussen is ook de wolf onze bossen binnengeslopen. Kunnen we nog wel veilig de natuur in? In het gras liggen teken op de loer om ons te besmetten met de ziekte van Lyme. Vanuit de bomen belagen eikenprocessierupsen argeloze passanten met hun brandharen. En onder de grond bereidt het mediterraan draaigatje, een bijtgrage en nauwelijks uit te roeien mier (al omgedoopt tot ‘dracula’), zich in miljoenenkolonies voor op een invasie. En dan hebben we het nog niet eens over de ‘horrorteek’ die [vorige, red.] week in Nederland opdook. De grote broer van de toch al doodenge huis-tuin-en-keukenteek gaat actief op zoek naar slachtoffers die hij rennend tot wel 100 meter kan achtervolgen. Lekker dan. Waren we net bekomen van de terrorbuizerd. En kun je eigenlijk nog wel veilig wandelen op de Veluwe? Het is vast een kwestie van tijd voor het eerste kind wordt verorberd door de grote boze wolf. Oké, dat laatste is natuurlijk schromelijk overdreven. Maar uw verslaggever bespeurt de laatste tijd een licht aanwakkerende natuurangst. Leidt de fietsroute door een eikenbos? Liever eromheen. Een wandelpaadje met hoog gras? Dan toch maar die saaie asfaltweg. Picknicken aan de slootkant? Mwah, waarom geen terrasje? Waar is de tijd gebleven dat je nog zorgeloos door de bossen kon banjeren? Tegenwoordig voelt dat toch een beetje als spelen met je leven. Wie zijn gezondheid lief heeft, blijft beter op de gebaande paden. Toch? Gevaarlijker Die angst is herkenbaar, zegt ecoloog en natuurfilosoof Matthijs Schouten. 'Ik zie het ook bij mensen om me heen: vrienden die afzien van hun geplande kampeervakantie in te natuur, bosuitjes voor kinderen die worden afgeblazen. Er is meer onrust over ongemakken en onveiligheid.' Vergeleken met zo’n beetje de hele rest van de wereld schuilen in de Nederlandse natuur bijzonder weinig gevaren – voor zover je in ons dichtbevolkte landje al van echte natuur kunt spreken. Er sluipen hier geen beren, schorpioenen of wurgslangen rond. Maar de Nederlandse natuur is wel gevaarlijker aan het worden, erkennen biologen. Niet vanwege de anderhalve wolf die hier rondbanjert: wolven eten geen mensen. Maar door klimaatverandering komen wel meer soorten onze kant op die ongemakken veroorzaken en ziektes kunnen overbrengen, zegt Schouten, die in dienst is van Staatsbosbeheer en Wageningen Universiteit. 'Denk aan de eikenprocessierups, maar ook aan muggen.' Naarmate het warmer wordt, neemt niet alleen de kans toe dat exoten als de tijgermug zich in Nederland vestigen. Ook groeit bijvoorbeeld het risico dat onze doodgewone huissteekmug enge tropische ziektes als het westnijlvirus gaat verspreiden, zegt bioloog Arnold van Vliet (Wageningen Universiteit). 'In Zuid-Europa was vorig jaar een grote uitbraak. In Italië, Griekenland en Roemenië heeft het westnijlvirus vorig jaar 181 levens geëist.' De bioloog en oprichter van de Tekenradar wijst erop dat bij teken in Nederland al een vervelend virus is aangetroffen dat tot voor kort alleen in zuidelijkere landen als Oostenrijk voorkwam: het teken-encefalitisvirus (TBE-virus), dat hersenvliesontsteking kan veroorzaken. 'Sorry, ik besef dat ik met zulke verhalen mensen het bos uit jaag. Maar er ontstaat nu eenmaal een nieuwe werkelijkheid. Daar zullen we rekening mee moeten houden.' Schuldbesef We hebben zelf schuld aan de plagen die onze kant op komen. Dat schuldbesef versterkt onze angst, zegt natuurfilosoof Martin Drenthen van de Radboud Universiteit in Nijmegen. 'Klimaatverandering hebben we zelf veroorzaakt. Maar denk ook aan het grootschalige pesticidengebruik en andere manieren waarop we het landschap onleefbaar hebben gemaakt voor veel soorten, waardoor er nu bijvoorbeeld te weinig roofinsecten en vogels zijn om de eikenprocessierups onder controle te houden. Het veroorzaakt een apocalyptisch gevoel, dat ik bij mezelf ook regelmatig bespeur: we hebben het natuurlijke evenwicht verstoord, nu gaat alles mis. Van ons veilige, aangename huis op aarde zijn we een onaangename plek aan het maken.' Angst voor enge beesten zit bij mensen sowieso diep ingebakken, verklaart bioloog Kees Moeliker, directeur van het Natuurhistorisch Museum in Rotterdam. 'Ooit leefden we op een ongerepte planeet met alleen maar dieren en planten om ons heen. Dat we op onze hoede zijn voor gevaarlijke dieren, zit in onze evolutionaire bagage. Daarom slaan we sterk aan op berichten over nieuwe vervelende beestjes. Zeker als de media er nog een schepje bovenop doen over hoe gevaarlijk die zijn.' De gevaren worden volgens Moeliker nogal eens overdreven. 'Het is goed dat er aandacht is voor de veranderingen die door klimaatverandering gaande zijn in ons landschap. Maar van de 39.730 soorten die in Nederland voorkomen, kan slechts een handjevol echt voor problemen zorgen. Helaas zit de angst voor keukentrapjes niet evolutionair bij ons ingebakken, want daar gebeuren veel meer ongelukken mee.' Overdreven De mens heeft altijd behoefte aan nieuwe angsten, stelt bioloog Midas Dekkers. 'Het is de reden dat we kaartjes kopen voor griezelfilms. Daarom wordt de angstwekkendheid van nieuwe dieren die door klimaatverandering hierheen komen schilderachtig overdreven. Dat de Fransen of Portugezen al eeuwenlang met diezelfde dieren samenleven, kan ons blijkbaar niet schelen. Als je bang wilt zijn in het bos, kun je beter bang zijn voor honden: die bijten elk jaar 20.000 mensen het ziekenhuis in.' Onze angst voor nieuwe beesten wordt volgens de biologen ook veroorzaakt doordat we zo weinig meer van de natuur weten. 'We zien de natuur tegenwoordig vooral als mooi, nuttig en harmonieus. Dat is een te romantisch beeld', zegt natuurfilosoof Drenthen. 'Vroeger beseften mensen veel beter dat de natuur soms ook lelijk of gevaarlijk kan zijn.' Vroeger haalde niemand het in zijn hoofd om in korte broek en sandalen het bos in te gaan, zegt Midas Dekkers. 'Een teek kon lang wachten op zijn grasspriet. Maar nu kunnen ze hun lol op met alle stadse bleekneusjes die door Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en IVN de natuur in worden gejaagd. Stadsmensen zien de natuur als recreatieobject. Zodra ze dat pretpark betreden, weten ze niet hoe snel ze in het dichtstbijzijnde pannenkoekenhuis moeten komen. Maar de enige juiste houding om de natuur in te gaan, is met ontzag. Met een lange broek, en stop die in je sokken.' Honden In landen met meer natuur, heerst veel minder angst voor beesten die wij eng vinden. Neem de wolf. 'In gebieden waar die nooit is weggeweest, beschouwen mensen hem als normaal onderdeel van het leven. Ze zetten hun schapen achter schrikdraad of stellen een herder aan', zegt natuurfilosoof Drenthen. 'In Nederland is de wereld te klein als één schaap door een wolf wordt gegrepen. Terwijl hier jaarlijks honderden schapen worden aangevallen door honden, maar daar hoor je nooit wat van. Net zo min als we ons druk maken over de honderden doden per jaar door fijnstof: die horen kennelijk bij het leven in Nederland.' Nieuwe problemen met oprukkende dieren lijken al snel onbeheersbaar omdat we niet meer weten hoe we ermee om moeten gaan, zegt Drenthen. 'Terwijl er meestal gewoon praktische oplossingen voor zijn. Zoals niet onder een eik gaan zitten in de periode dat eikenprocessierupsen actief zijn.' Een deel van de overlast van nieuwe plaagdieren zal door de natuur zelf worden opgelost, zegt Midas Dekkers. 'Vogels vinden het heerlijk dat er ineens zoveel eikenprocessierupsen te eten zijn. Over vijf jaar is het evenwicht hersteld, dan zijn wij over de schrik heen.' Ander goed nieuws: we zullen met onze nieuwe plaagdieren leren leven, zegt ecoloog-filosoof Schouten. 'Ik moet toegeven dat ik aanvankelijk zelf ook behoorlijk paniekerig was over teken. Mijn jonge studenten niet: die hebben standaard een tekentang of tekenkaart op zak. Als je je lichaam na een wandeling goed controleert en teken meteen verwijdert, is er niks aan de hand.' Sterker: binnenblijven uit angst voor een horrorteekaanval is ongezonder, zegt Moeliker. 'Het is bewezen dat de natuur mensen gezonder en gelukkiger maakt. Je kunt dus beter gewoon naar buiten gaan en genieten van al het moois om je heen. Controleer jezelf alleen achteraf wel op teken.' Teek Kan de ziekte van Lyme en tekenencefalitis (TBE) overbrengen. Die ziektes wil je niet. Controleer je lichaam daarom altijd op tekenbeten als je in het groen bent geweest. Zeker ook donkere en vochtige plekjes als de liezen, knieholtes, oksels, nek, achter de oren en de bilspleet - die zijn bij de teek favoriet. Gebeten? Haal de teek meteen weg, dan is er niks aan de hand. Teken zijn vooral actief in de zomer. Eikenprocessierups Vervelend: de onzichtbaar kleine, pijlvormige brandharen van deze rups kunnen jeuk, huiduitslag, oogklachten en irritatie aan de luchtwegen veroorzaken. De rupsen zijn actief in mei, juni en juli. Inmiddels is het grootste gevaar geweken: de meesten zijn ontpopt tot nachtvlinder. Al blijft het onder eikenbomen oppassen voor hun nesten. Mediterraan draaigatje Niet gevaarlijk (al kan ze bijten), wel erg vervelend. Deze exoot maakt enorme kolonies die soms huizen binnendringen en stoepen doen verzakken. Lastig weg te krijgen. Reuzenteek Klinkt enger dan ‘ie is. Is twee tot drie keer groter dan de ‘gewone’ teek en jaagt actief achter zijn prooi - vooral vee - aan. Maar de kans dat je een reuzen- of hyalommateek aantreft in Nederland is minimaal. Wolf Officieel weer in Nederland gevestigd, maar kleine kans dat je ze ziet: het zijn er maar een paar, ze leven vooral ‘s nachts en zijn schuw. Jagen niet op mensen. Wel op reeën, herten, wilde zwijnen en - helaas voor boeren - af en toe een schaap. Dit artikel verscheen eerder bij de Gelderlander. Beeld van Lukasz Szmigiel via Unsplash.